Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Tweede hoofdstuk: Groei (± 1400 - ± 1460)

Pagina 37

… in Haarlem en Delft met den ondergang bedreigd werden, reden, waarom de afgevaardigden dezer steden, weigerden hierover een beslissing te nemen. Een bepaald resultaat werd eerst bereikt in 1447, toen de hertog beval, dat de schadevergoeding bijeengebracht zou worden door het heffen van een pond geld te Danzig en de andere steden van Pruisen en Lijfland, al liet ook de uitvoering van dit bevel door wederzijdschen onwil nog lang te wenschen over. 1

In 1449 verzocht Philips de heffing van het pondgeld te schorsen voor drie jaar wegens de groote nadeelen voor den wederzijdschen handel, 2 maar de grootmeester weigerde hieraan te voldoen, tenzij Amsterdam, Leiden en Hoorn zich met drie Zeeuwsche steden verbonden de schadeloosstelling te betalen. 3 De schippers, vertrouwende op het ontzag, dat men in het buitenland voor Philips had, zeilden toch uit, maar werden in Danzig gedwongen te betalen en op allerlei manieren lastig gevallen. 4 Daar Hoorn na Amsterdam de voornaamste handelsstad was van Noord-Holland zal de betaling van de schadeloosstellingen den belastingdruk wel verhoogd hebben, maar de eigenlijke oorzaak van de zware schotheffing in 1447 was toch wel de bede, die Philips eenige jaren te voren, door de Hollandsche steden was toegestaan.

Het is hier de plaats weer wat meer licht te laten vallen op het leven binnen Hoorn's veste in het bijzonder.
Vooral de schamele gemeente werd door bovengenoemde fiscale maatregelen zwaar getroffen. Sommige „woeste, onbedwongen gasten rotten t'samen voor de woonhuysen van schout, burgemeesteren en schepenen om luide te protesteeren en haer somtijds latende of sy de huysen wilden inbreken en de Heeren doodslaen. 5
Philips beval de magistraat krachtiger op te treden en de ergste raddraaiers voor drie jaar uit Holland en West-Friesland te verbannen, hetgeen geschiedde en wel eenig effect sorteerde, maar niet voldoende, daar het getal ontevredenen te groot was. De eerbied voor het stadsbestuur bleef gering en de voor de welvaart zoo noodige rust en veiligheid ontbraken geruimen tijd. 6

1 Poelman, Bronnen II, Nos. 1857, 1882, 1887, 1919, 1928.
2 Poelman, Bronnen II, No. 1966.
3 Poelman, Bronnen II, No. 1977.
4 Poelman, Bronnen II, No. 1979.
5 Velius-Centen, p. 64; Van Marle noemt alleen de schadeloosstellingen oorzaak van den zwaren belastingdruk: p. 21.
6 Velius-Centen, p. 65; Inv. G. A.: regest, No. 443. Handvest. Alkmaar en Hoorn: p. 91.