Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Vijfde hoofdstuk: Langzame opleving (± 1494 - ± 1520)

Pagina 124

Voor 1503 vinden wij een aantal van 1085 schepen, waarvan 785 uit de Bourgondische gewesten. Daarvan

uit




Hoorn
Enkhuizen
Medemblik
Amsterdam
Monnikendam
Edam
44

11
112
46
48

De klachten der Informacie vervolgende lezen we, dat er slechts 3 renteniers en 3 brouwers 1 in de stad huisden.

De scheepsbouw was ongetwijfeld eveneens achteruit gegaan, daar „de Baars”z, het reeds genoemde oorlogsschip voor Hoorn, in Edam werd gebouwd. 2

Alleen de lakenindustrie is een bedrijf van beteekenis. Worden er gewoonlijk 4000 halve lakenen per jaar gefabriceerd, in 1514 bedroeg dat aantal 4507. De stad bezat nog 40 getouwen. 3

De bevolking bestond voornamelijk uit kleine burgers, arbeiders en ambachtslieden en weinig kooplieden, zooals ook nader uit het schotboek van 1518 zal worden aangetoond. In Hoorn „doet zich dus het merkwaardige geval voor, dat de stad in haar natuurlijke ontwikkeling door scheepvaart naar groothandel is gestuit en in de jaren voorafgaande aan 1514 zich heeft terugontwikkeld in de richting van een Middeleeuwsch stadswezen, waar middeleeuwsche industrie overwoog. Maar aanleg en begeerte tot ontwikkeling ter zee waren aanwezig” 4 en wachtten slechts op gunstiger tijden. De landsregeering geloofde blijkbaar vast in Hoorns wederopleving, daar ze in 1515 reeds het aandeel van de stad in de op te brengen bede verhoogde, evenals dat van Amsterdam. 5

Toch krijgt men uit het bewaard gebleven schotboek van 1518 en een „uitvoerige verklaring van de magistraat aan Commissarissen …

1 Die de concurrentie ondervonden van het „buyten” gebrouwen bier, waartegen de stedelijke regeeringen den landheer in 1515 verzochten maatregelen te nemen.
2 In 1521 werd het Baadtland voor scheepshellingen uitgegeven: toen herstelde de industrie zich dus.
3 Toch was deze industrie gedoemd te verdwijnen. Na 1562 hoort men van de draperie niet meer. In 1558, 1559, 1560 en 1561 werden respectievelijk 556, 445, 321 en 105 halve lakens geweven. (Velius-Centen, p. 188).
4 W. van Ravesteyn, Econ. en soc. ontw. v. Amsterdam, p. 11.
5 Commelin schrijft: „omdat Hoorn toen weer floreerde”. Velius-Centen, p. 189, noot 296. De verlaging van Enkhuizen door den stormramp van 1514 zal ook een factor geweest zijn.
De zetting van de schildtalen, de bepaling van de bijdrage in de op te …