Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Statenlogement Hoorn

Architectuur

Voorgevel

Wat dadelijk in het oog valt bij het beschouwen van de voorgevel is de aanwezigheid van de vertikale knik of stompe hoek in het midden van de gevel, die doorloopt in het langsdak tot aan de nok. De knik deelt de gevel als het ware in twee helften. Het Bentheimerzandstenen toegangspoortje als hoofdtoegang op de knik mist de knik. De gevellijn komt echter overeen met de oorspronkelijke rooi- en/of kavelgrens. Deze is dus blijkbaar gehandhaafd.
De gevel is opgebouwd uit een duidelijke, horizontale geleding, die vooral tot uiting komt door de cordonlijst, een fries tussen zowel de begane grond en eerste verdieping, als tussen eerste en tweede verdieping, alsmede door twee druiplijsten over de topgevel en een kroonlijstje op het middenopzetstuk tussen de twee topgevels.
Weliswaar ondergeschikt aan de horizontale geleding, staat de vertikale geleding, die gedomineerd wordt door de vensterpartij en de zandstenen hoek- en neggenblokjes.
De dagkant, de zichtbare kant, van het metselwerk bestaat gedeeltelijk nog uit geslepen steen als extra luxe bewerking.

De vensters

In afwijking van de symmetrie, die de Renaissance zo kenmerkt, staan de vensters verspringend per verdieping boven elkaar. Mogelijk moest toegewerkt worden naar een vereiste versmalling van de topgevels. Kennelijk wilde men voldoende ruimte bieden om het opzetstuk (het middentopgeveltje) te kunnen plaatsen zonder de goede bouwverhoudingen tussen de gevelonderdelen te verstoren.
Aanvankelijk bestonden de vensters uit kruisvensters met luiken voor de twee onderlichten en glas-in-loodpanelen voor de twee bovenlichten. In de 18e eeuw zijn deze vervangen door schuiframen en in 1904 weer veranderd in de huidige vensters geheel gevuld met glas-in-loodramen zonder luiken. In de vensters van de begane grond is een aantal gebrandschilderde familiewapens aangebracht.
De ontlastings-“bogen” zijn uitgevoerd in zogenaamde gestrekte hanekammen, behalve die van het bovenste venster van elk der twee topgevels. Elke hanekam bevat vijf Bentheimerzandstenen blokjes, waarvan de sluitsteen de vorm heeft van een zogenaamde diamantkop.
Boven de twee genoemde vensters in de topgevels bestaan de ontlastingsbogen uit rondbogen van metselwerk en zeven natuurstenen blokjes. Ook hier toont de sluitsteen een diamantkopvorm. De boogtrommel toont een schelpmotief, staand op twee liggende, gestileerde ionische krullen, rustend op de bovendorpel van het venster.

Eén der twee trapgevels.
Eén der twee trapgevels.

Het metselwerk van de friesen, elk tussen een marginaal kroon- en een architraaflijstje, toont hier geen versierend metselverband, maar het courante kruisverband van het overige metselwerk van de gevel. Leeuwenmaskers op de uiteinden van het onderste fries verzinnebeelden ook hier de eigendomsgrenzen van een gebouw. Over de rest van het onderste fries prijken de wapenschilden van de zeven Westfrieze steden. Deze zijn van links naar rechts: Medemblik, Edam, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Monnickendam en Purmerend. Het bovenste fries toont aan de uiteinden een masker van een sterk geabstraheerd half dier, half mens, een veel gebruikt motief in het maniërisme. Verder met louter versierende bedoeling drie wapenschilden met blind veld, alsmede een vrouwen- en mannenkopje aan de uiteinden van het fries.

De trapgevels

De trapgevels zelf zijn samengesteld uit drie geledingen, gescheiden door natuurstenen druiplijsten. De trapgevels tellen 5 treden, waarop rolornamenten, vazen en naalden zijn geplaatst naar voorbeeldboeken van Herman Vredeman de Vries. De trapgevels eindigen in een topgeveltje voorzien van een toppilastertje afgedekt door een segmentboogvormig fronton. Daarop torent Prins Maurits (1567-1625), stadhouder ten tijde van de bouw, hoog boven alles uit.
In de de zijkanten van de trapgevels zijn natuurstenen blokjes verwerkt.

Prins Maurits torent boven de stad uit.
Prins Maurits torent boven de stad uit.

Het opzetstuk tussen de twee trapgevels

Het zeer decoratief behandelde opzetstuk tussen de twee trapgevels toont de hoge graad van vakmanschap in het metsel- en steenhouwersambacht van die tijd. Ook hier het Bentheimerzandsteen toegepast in rolwerk, vazen triglieven en diamantkoppen. Een leeuw als houder van het wapenschild van de Verenigde Nederlanden beëindigt dit middenstuk. Daaronder de wapenschilden van de lagere overheden. Links het wapenschild van het graafschap Holland en rechts dat van Westfriesland. In afwijking van de kleurstelling van het wapen van Holland aan het Statenlogement hoort de juiste kleurstelling een gouden veld en een rode leeuw te tonen.

Het opzetstuk tussen de twee trapgevels.
Het opzetstuk tussen de twee trapgevels.