Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Fa. De Gruyter & Zoon, bloei en teloorgang

Geschiedenis

Fabriek in Den Bosch 1905
Fabriek in Den Bosch

De geschiedenis van deze kruideniersonderneming vindt zijn oorsprong in 1881. Dan koopt Piet de Gruijter (eigennaam met ij), zoon van Henricus, eigenaar van een rosgrutmolen, een grutterij in 's-Hertogenbosch. Enige jaren nadien volgt de aankoop van een eerste winkeltje in de buurt, dat hij aanpast voor de verkoop van zijn eigen producten. Hiermee wordt de kiem gelegd voor het basisprincipe van de bedrijfsvoering voor de gehele verdere bestaansperiode van het bedrijf.

Dorpswinkel bij Den Bosch
Dorpswinkel bij Den Bosch

Piet de Gruijter staat in zijn omgeving bekend als een lepe en slimme handelaar. Hij komt op het idee om de voorraad van de boeren op te kopen en die op de markt weer te verkopen tegen uiteraard een hogere prijs. Het meerverdiende geld steekt hij in eigen zak. Het zou de boeren tijd en geld besparen, doordat zij hun goederen voor verkoop niet meer zelf naar de markt hoeven te vervoeren. Deze handelswijze levert hem echter de naam 'Piet den Dief' op. Volgens verdere overlevering zou hij te veel voor eigen gewin hebben geïnd in de tijd dat hij pachter was van de inning van 'tienden', een belasting in natura. En bij de weging van granen zou hij de verpakking hebben meegewogen en ervoor hebben laten betalen. De jongste zoon, Louis, wordt in 1862 als firmant opgenomen, wat tevens de firmanaam T. de Gruyter & Zoon' inluidt. In de jaren 1890 worden vervolgens twee zonen van Louis, Lambert en Jacques, als firmanten ingelijfd. Zij geven een grote stoot aan de expansie van het bedrijf. De laatsten voeren als eersten in den lande het kortingssysteem van 10% in, op basis van de (bij ouderen nog bekende oranjebruine) kassabonnen. Deze worden pas verstrekt na contante(!) betaling. De voordelen zijn, dat bestellingen eerder door de klant worden betaald, zodat geld korter uit staat! Korting wordt dus achteraf betaald, terwijl gedurende de periode, dat nog niet is uitbetaald de waarde ervan als bedrijfskapitaal fungeert. Tenslotte zal altijd een deel van de bonnen, door wat voor oorzaak ook, nooit meer worden ingeleverd. Ook van deze bonnen gaat de waarde weer in de zaak.

Koffie advertentie

Doorslaande besparing

In 1916 wordt het predikaat 'Koninklijke' verleend en wordt de onderneming in een Naamloze Vennootschap omgezet. Zij heet voortaan 'Industrie - en Handelsmaatschappij P. de Gruyter & Zoon'. In 1921, als het bedrijf is uitgegroeid tot Nederlands grootste kruidenier - er zijn dan 99 winkels - wordt aan de bedrijfsleiding de zoon van Flambeert (Lambert?), Lodewijk, toegevoegd en in 1928 nemen de zonen van Jacques, Lo en Gerrit hun plaats in. Tijdens die periode bereikt de onderneming haar grootste omvang. In 1960 op het toppunt van bloei en expansie bestaat het concern uit 550 winkels, 17 fabrieken met samen 7500 werknemers. Maar tegelijkertijd doemen er donkere wolken op aan de kim van het imperium. Het is de tijd van de plotselinge versnelling van allerlei nieuwe dingen vanuit Amerika, zoals het verschijnsel van zelfbedieningswinkels en -(super)markten.
Dit zelfbedieningsconcept is reeds in 1948 ingevoerd door de Nijmeegse 'straatkruidenier-op de-hoek', Chr. van Woerkom.

Maar Albert Heijn als snel zeer sterk opgekomen grote concurrent met een jongere en progressievere directie dan die van de Gruyter, gaat ook spoedig met dit nieuwe concept experimenteren. Het slaat aan. De Gruyter, als 't ware in een titanengevecht gewikkeld met zijn grote branchegenoot, tracht terug te slaan met een nog grotere inzet van dienstverlening. Een nog specifieker assortiment wordt samengesteld, toegespitst op het meer kwaliteitsgerichte deel van de bevolking. Helaas, het lukt niet. Te laat wordt alsnog de omslag gemaakt naar het zelfbedieningsstelsel. Te veel klanten zijn reeds gewend aan andere merken achter andere gevels, die andere namen dragen.

Het einde

snoepje van de week

De Gruyter is tot het einde toe een familiebedrijf gebleven. De onderneming wordt in 1970 overgenomen door de Steenkolen-Handelsvereniging (S.H.V.), in grootte het derde Nederlandse levensmiddelenbedrijf. In 1972 tracht de S.H.V. door middel van een grote actie de nog overgebleven winkels onder de naam 'Gruma' ( 'De Gruyters Massamarkt') nog nieuw leven in te blazen. Ook dat mag niet baten. Nadat in 1977 de 'Spar' met de resterende winkels nog een vergeefse poging waagt, lossen ook deze definitief op in verscheidene andere bedrijven. Dat betekent tevens, dat 'Het snoepje van de week' vanaf dan niet meer genoten kan worden en dat 'Een betere waar én 10% alléén de Gruyter' ook niet meer waar is.