De eigenaar, gebruiker van de molenromp als onderkomen voor zijn maalderij, was bereid een deel van de kosten te dragen.
De gemeente en provincie zegden een bijdrage toe en het rijkssubsidie, vanwege de subsidiestop niet zonder meer
beschikbaar, kon worden voorgefinanciëerd uit het RABO-fonds van de Vereniging 'De Hollandsche Molen'. Een fonds dat
in 1973 door de jubilerende RABO-banken ten behoeve van het molenbehoud was geschonken aan deze toen eveneens jubilerende
vereniging.
Het restauratieplan voor de molen, opgesteld door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, werd in 1976 begroot op zo'n
ƒ 140.000,-.
De restauratie
In grote lijnen omvatte de restauratie van 'De Krijgsman', uitgevoerd door molenmaker J. Korver met zijn mensen
afkomstig uit Obdam, het aanbrengen van een nieuw wiekenkruis, een nieuwe staart, een nieuwe stelling en groot herstel
aan kap en kruiwerk.
Meer en meer wordt tegenwoordig bij restauraties van enige betekenis - voor zover de situering van de molen het
tenminste toelaat - gebruik gemaakt van zware kranen om zware en/of omvangrijke onderdelen voor herstel naar de begane
grond te brengen.
Bij deze werkwijze is vaak een probleemlozere en betere aanpak mogelijk en het feit dat men als gevolg van de
demontage overal goed bij kan komen verkleint de benodigde arbeidstijd, hetgeen in het algemeen kostenbesparend werkt.
Hoewel een zware kraan ook niet niks kost.
Daarenboven werkt men op de begane grond veel sneller, prettiger en met minder risico's dan zo hoog in de lucht.
'De Krijgsman' is tot de nok van de kap altijd nog zo'n 25 m. hoog, terwijl de top van de bovenste wiek zelfs ca 35 m.
boven de grond ligt. De hoogte van een flatgebouw met 12 verdiepingen!
De hele situatie rond de restauratie van deze molen leende zich goed voor bovengenoemde aanpak.
Op de begane grond werd de kap grondig hersteld. O.a. werden de hoofddraagbalken (de voeghouten) geheel vernieuwd.
'De Krijgsman': in volle-uiterlijke-glorie prijkt 'ie weer aan de Noorderdracht te Blokker.
Door zijn kolossale afmetingen de omgeving dominerend.
Nadat de kapkonstruktie weer geheel in elkaar was gezet kon rietdekker Sijm uit Blokker hem op de begane grond van
een nieuw rietdak voorzien.
Een hele opgave om een molenkap welke in nagenoeg alle richtingen rond is mooi te dekken; aan een werk als dit herkent
men de vakman!
Inmiddels waren de beide nieuwe roeden (wiekbalken) al gearriveerd. Tegenwoordig worden deze holle stalen kokers, bij
deze molen 23,3 m. lang, niet meer met klinknagels in elkaar gezet maar gelast en daarna van binnen getektyleerd. Het
houten hekwerk van de wieken werd door de molenmaker van te voren op de begane grond eerst geheel op maat gemaakt.
Alvorens tot de plaatsing van de kap kon worden overgegaan moest eerst nog het 'kruiwerk' in orde worden gemaakt.
Om het wiekenkruis altijd op de wind te kunnen stellen is de molenkap zodanig gekonstrueerd dat hij, gelegen op de
vaste achthoekige houten en met riet gedekte romp, geheel kan ronddraaien.
De kap rust hiertoe bij de meeste molens op een groot houten rollager met houten rollen, een konstruktie die bij de
Zaanse molens was vervangen door houten glijklossen waarover de kap gleed in plaats van rolde.
Ook bij onze molen vinden we glijklossen en deze moesten worden verbeterd om straks de kap makkelijk te laten glijden.
Zodat een molenaar dit via de staart en het met de hand te bedienen kruirad zonder al te veel zweetdruppels zou kunnen
laten plaatsvinden.
Nadat de nodige voorbereidingen waren getroffen kon op 17 mei 1978 tot de plaatsing van de kap en het aanbrengen van
staart en wieken worden overgegaan hetgeen zonder problemen verliep.
In de maanden nadien werd de houten stelling rond de molen aangebracht en het geheel verder afgewerkt.
Thans staat de molen er weer als een sieraad bij, door zijn kolossale afmetingen de omgeving dominerend.
Hoewel hij dan niet meer voor het malen van graan in gebruik is valt te hopen dat zijn wiekenkruis desalniettemin
binnenkort toch weer veelvuldig van verre en vanuit vele punten in West-Friesland draaiende te zien zal zijn.
En wie weet vergaat het hem nog eens als zijn soortgenoot te Wervershoof, waarvan men een aantal jaren geleden toch
ook niet zou hebben vermoed dat hij nu alle dagen tot vreugde van velen in bedrijf zou zijn om graan te malen voor
smakelijk en gezond brood voor velen.
"'t Kan verkeren" zei Brederode al. En dat is - en blijft - een waar woord.
G.H. Keunen
Rijksdienst voor de Monumentenzorg, afd. Molens.
Bronnen:
1) Getypt, voor zover bekend nooit gepubliceerd historisch onderzoek naar de korenmolen te Blokker van de hand van
wijlen ir. C. Koeman te Hoorn.
2) Mededelingen van wijlen de oud-molenaar K. Laan te Blokker.
3) Duizend Zaanse Molens, door P. Boorsma, Wormerveer 1950.