Toen de Tsjechische theoloog Johannes Hus, voorloper
van de Reformatie, zich in het begin van de 15e eeuw kernachtig
uitliep over de misstanden binnen de Roomse Moederkerk, werd hij ter
verantwoording geroepen door het Concilie van Constanz.
Hus kreeg een vrijgeleide van Keizer Sigismund, maar werd toch gevangengenomen en voor
ketterij tot de brandstapel veroordeeld.
In afwachting van de voltrekking van het vonnis schreef hij aan zijn gemeente: "Gij zult nu een gans braden("hus" is het Boheemse woord voor gans) maar over 100 jaar zult gij een zwaan horen zingen, die gij wel moet verdragen, en daar zal het ook bij blijven, zo God het wil". Zo werd de zwaan het symbool van Luther en de Lutherse kerk.