Algemeen
Het bouwwerk is opgezet volgens de toen
gehanteerde Renaissance-opvatting, gekenmerkt door de interpretatie van zeer waarschijnlijk Hendrick
de Keijser. Een hoofdopzet opgetrokken op een rechthoekig grondvlak bestaande uit twee verdiepingen
met daarop een zolderverdieping met schilddak.
De gevels bestaan thans uit een schil van hardsteen.
Begane grond
De gevels bestaan uit hardsteen. De westelijke gevel (Rode Steenzijde) van de begane grond heeft een
arcade bestaande uit twee bogen en de zuidelijke (Grote Oostzijde) heeft een arcade met vijf bogen.
Zij bevatten tevens elk een toegang afsluitbaar met dubbele overlangs vouwbare deuren. De arcadebogen
en -stijlen bestaan uit natuursteenblokjes voorzien van gehouwen geometrische motieven.
Deze ornamentiek zet zich voort in de penanten, waar de bogen op rusten.
Ter hoogte van de boogaanzetten is een doorlopende houten luifel aangebracht.
In de verdiepingsvloer uitgemetselde draagconstructie van schouw op de verdieping.
De eiken vloerbalken van de eerste verdieping zijn opgelegd op sleutelstukken voorzien van renaissance
snijwerkmotieven. In de raveling grenzende aan de oostelijke wand bevindt zich de uitgemetselde driedelig
gewelfde ondersteuning van de schouw op de verdieping(-svloer).
Verdieping
De schouw op de verdieping.
De onderdorpels van de hardstenen kruisvensters van de verdieping rusten op een over de gehele gevel
doorgaande, uitkragende natuurstenen band. De onderlichten van de vensters zijn voorzien van luiken.
De beglazing bestaat uit glas-in-loodpanelen.
De overgang van dakvensters naar dakvoet bestaat uiteen sterk gestileerd fries, gevormd door de z.g.
gestrekte hanenkammen als ontlastingsboog van de vensters. Boven dit fries bevindt zich de overkragende
geprofileerde kroonlijst, die tevens de dakgoot bevat (Vlaamse goot). De gestileerde en enigszins
gebombeerde triglieven funktioneren als gootklossen.
Zolder-, dakverdieping
Het schilddak is gedekt door leien volgens de rijndekkingsmethode. In het westelijk dakschild en het
zuidelijk dakschild steekt één, resp. steken twee Vlaamse gevels (stenen dakkapellen met
voorgevel op hoofdgevel). De geveltjes ervan bevatten een rondboogvenster met tweelichten en in het
boogveld(-trommel) een ossenoog. Het geveltje eindigt in een hoofdgestel met driehoekig fronton. Ter
weerszijde van het geveltje zijn gestileerde ionische krullen als vleugelstukken te zien. Op het
fronton drie sierbollen met op elk een naald. Het westelijk en zuidelijk dakvlak tellen resp. drie en
vijf kapelletjes. De twee nokkeperhoeken dragen een pinakelvormige eindversiering met windvaan.
Aanzicht zijgevel verdieping met wapenschild van Hoorn Grote Oostzijde.