Rozenkruisershuis - Lectorium Rosecrucianum

De kap

De kap bestaat uit een sporenkap, waarvan de sporen uit grenen bestaan en de spanten uit grenen en eiken. De spanten van de tweede verdieping zijn in meer faseringen aangebracht. De spanten van de tweede verdieping tonen een bewerking met de dissel. Nabij de houtverbindingen van de eiken onderdelen zijn telmerken ingegrift, bestaande uit Latijnse cijfertekens en z.g. “halve maantjes en ogen&rdquo'; bijv. “( en ()”.

Deel van de kapconstructie met gesleepte schoorsteen.

Interpretatie van dendrochronologisch onderzoek geeft aanwijzingen dat het hout van het voorhuis omstreeks 1581 is verwerkt en dat van het achterhuis omstreeks 1660. In de zolder van het voorhuis is hout gebruikt vanuit het westen van Duitsland en dat van het achterhuis eveneens daarvandaan en uit Zuid-Noorwegen.

Deel van de kapconstructie in de richting van de voorgevel.

Tijdens de laatste restauratie zijn op de schoorstenen van de keperhoeken nieuwe schoorsteenkappen geplaatst, die de oorspronkelijke reeds lang niet meer aanwezige kappen hebben vervangen. De schoorstenen functioneren echter niet meer.

In het midden van het voorschild van het dak juist boven de goot boven de deurtravee, prijkt een dakkapel met vleugelstukken en een topstuk voorzien van versieringen in Lodewijk XV trant.

Het voorschild van het dak is gedekt met grijze Oudhollandse pannen en het achterliggende zadeldak met rode Oudhollandse pannen.

De dakkapel.