Op 29 augustus, 's middags om 15.00 uur 1939 kon het nieuwe bedrijf op grootse wijze worden geopend. Alhoewel, geheel feestelijk was de opening niet daar aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog juist de grote mobilisatie was begonnen. Zo kon de heer Winkelaar op de dag van de opening niet aanwezig zijn, evenals tal van klanten, vrienden en bekenden die eveneens onder de wapenen moesten komen. Ook de directie van Ford kon door deze dreigende oorlogsomstandigheden de post in Amsterdam niet verlaten en schitterde door afwezigheid.
Ten behoeve van speciale presentaties beschikte Ford over een chassis in
doorsnede. Natuurlijk was dit object ter gelegenheid van de opening naar Hoorn
gehaald en stond opgesteld in de showroom.
Het nieuwe bedrijf werd geroemd om de ruime showroom waarin maar liefst drie auto's konden worden opgesteld. Verder was er naast de ingang een z.g. smeerput te vinden daar de toenmalige auto's regelmatig moesten worden doorgesmeerd. Achter de aan de straatzijde gelegen showroom bevond zich het privékantoor van de heren Geerling en Winkelaar, het boekhoudkantoor en het onderdelenmagazijn. Het privékantoor en het kantoor van de afdeling boekhouding waren gescheiden door een wand van gebrandschilderd glas, voorstellende de nieuwe garage, geflankeerd door zinnebeeldige voorstellingen van handel en industrie en versierd met het wapen van Hoorn. Dit prachtige raam werd vervaardigd door de Hoornse schilder Jacob Langereis en werd door het personeel op de dag van de opening aangeboden aan de directie. In de loop der jaren hebben er verschillende interne verbouwingen plaats gevonden binnen het bedrijf. Hierdoor is het raam verdwenen en het is onbekend waar het is gebleven.
Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kwam er een einde aan de verkoop van nieuwe auto's. Toen in de laatste jaren van de oorlog vrijwel iedere auto door de bezetter was gevorderd moest men ook bij Geerling en Winkelaar uitzien naar ander emplooi. Het garagepersoneel, voor zover nog aanwezig, ging zich bezig houden met "wonderkachels", oliemolens, houtgasgenerators en een constructie die als tabaksnijmachine door het leven ging. Dit apparaat was nodig voor het verwerken van wat men toen noemde "eigen teelt": tabak gekweekt in o.a. tuintjes achter het huis.
Vanzelfsprekend was het voor een autobedrijf een moeilijke tijd vlak na de Tweede
Wereldoorlog. Nieuwe auto's waren in eerste instantie in het geheel niet te koop
en later pas op toewijzing. Mondjesmaat kwam de productie van nieuwe auto's in
Engeland en Amerika weer op gang. Het was dan ook een grote bezienswaardigheid
toen er in 1948 een fonkelnieuwe groene Amerikaanse Ford in de kleine showroom
getoond kon worden. De halve stad liep uit en in Hotel De Keizerskroon werd zelfs
een speciale film vertoond die liet zien hoe de productie van deze auto tot stand
kwam.
In 1954 stapte de heer Geerling uit de zaak, in 1955 gevolgd door de heer
Winkelaar. De heer Winkelaar vertrok om gezondheidsredenen met zijn gezin naar
Schoorl waar hij in februari 1964 overleed.
Ook in de bedrijfswagensector was Geerling en Winkelaar al sinds de oprichting
actief. In 1955 volgde zelfs de aanstelling tot Ford Truck Districtsdealer, een
geselecteerde groep van 23 dealers die de belangen behartigde van de specifieke
kopers in de vervoerssector. In die tijd speelde Ford nog een niet-onbelangrijke rol
in de vrachtautowereld. Zo verscheen bij Ford in die jaren naast de populaire D-
truck de Transcontinental: een vrachtauto, zo groot dat hij met geen mogelijkheid
aan het Keern naar binnen kon. Dat betekende dat er een andere oplossing moest
worden bedacht om aan een dergelijk gevaarte te kunnen sleutelen. Het was dan
ook daarom dat H. Vink besloot een geheel nieuw truckcentrum op te zetten op het
industrieterrein Hoorn 80.
Aan het begin van de jaren 80 van de vorige eeuw werd de Henk Vink opgevolgd
door zijn schoonzoons F. Inia en R. de Weger. Henk Vink overleed op 28 juli 2001
op 83-jarige leeftijd.