Op de Hoornse jaarmarkt werden veel zuivelprodukten verhandeld, maar ook waren er zijden stoffen,
satijn, kant, fraai goud- en zilverwerk en kostbaar bont te koop. En waar zoveel volk op de been was,
konden natuurlijk ook kwakzalvers, muzikanten, goochelaars en acrobaten iets verdienen. Uit de
Laurensmarkt is de befaamde Hoornse kermis voortgekomen, die nog ieder jaar tien dagen lang wordt
gehouden rond de feestdag van Sint Laurentius.
Hoorn heeft nog vele andere markten gekend. Vaak is daarvan niet meer over dan de straatnaam die aan
zo'n markt was verbonden. Rond 1630 werd bijvoorbeeld de ‘Paerdemarckt’ gehouden bij de
Noorderpoort, de ‘Koornmarckt’ bij de havens en de ‘Gaeren en Lindenmarckt’
bij de Grote Kerk. Aan de Dubbele Buurt was de ‘Verckenmarkt’ en aan de Appelhaven de
‘Vischmarckt’. De vismarkt was tot 1508 gehouden op de Rode Steen, maar kreeg in dat jaar
een betere plaats, dichter bij het water. De verse vis werd bewaard in het water van de Kuil, die toen
nog niet was gedempt. Door de Wijdesteeg kon de vis gemakkelijk naar de markt worden vervoerd. Tot 1912
stond op de Vismarkt het gebouwtje van de visafslag, dat zijn laatste jaren heeft gesleten naast de
Hoofdtoren.
West-Friesland en vooral de streek rond Andijk stond eeuwenlang bekend als een gebied waar groenten
van uitstekende kwaliteit werden verbouwd. De vollegrondstuinders teelden zelf hun zaaigoed en aan het
begin van de negentiende eeuw gingen ze de teveel gekweekte zaden verhandelen. De Andijker tuinder
Nanne Jansz. Groot was al rond 1800 een zaadhandelaar die ook buiten Nederland bekend was.
In Hoorn werd de zaadmarkt gehouden op het Grote Noord bij het Breed. Tot 1908 gebeurde dat in de open
lucht. Aan de zijgevel van het hoekpand Grote Noord 115 hangt nog steeds de bel die iedere zaterdagochtend
werd geluid wanneer de zaadmarkt begon. Met een touw was het Grote Noord afgesloten voor het verkeer.
Ook de Duinsteeg werd op die manier een doodlopende straat. Onder de gietijzeren luifels van De Oude
Zaadmarkt en het ertegenover liggende café De Witte Engel waren schragen neergezet, waarop
planken lagen van wel tien meter lengte. Daarop werd de handelswaar uitgestald. Er werd nog niet
‘op monster’ gekocht, dus moesten hele partijen worden aan- en afgevoerd.
Vooral in het najaar, wanneer de grootste hoeveelheid zaad werd aangevoerd, was het handelen in de
open lucht niet altijd een pretje. Dat had de exploitant van Het Park aan het Achterom goed bekeken.
Hij stelde de zaadhandelaren zijn grote zaal gratis ter beschikking en bood zelfs aan voor verwarming
te zorgen. Aanvankelijk wilden de kooplui daar niets van weten, maar na een bijzonder nat en koud najaar
gingen zij er anders over denken. De zaadhandel verplaatste zich naar Het Park en in 1908 luidde de
marktbel aan het Breed voor de laatste keer.
AFBEELDING(EN) ZIJN BINNENKORT BESCHIKBAAR =
Hierboven een reclamebord van de grutterij van Willem Tasman, die omstreeks 1770 aan het Grote Noord
was gevestigd. Links is een rosmolen te zien, die wordt aangedreven door een paard. De waren werden
niet per gewicht verkocht, maar per maat. Aan de muur hangen de korenmaten (WFM).
Rechts op deze pagina een kalender van de distilleerderij en wijnkoperij van Schermer. Deze firma aan
het Kleine Noord werd al in 1782 opgericht en bestaat nog steeds. Al die tijd zijn de produkten
onveranderd gebleven. De consument stelt ook geen prijs op ‘vernieuwd’ of ‘nu nog
beter’ als het gaat om kruidenbitter, advokaat of oude jenever (Part. Coll.).
Hieronder een ‘Moriaan’. Deze reclame voor Cubaanse sigaren is nog steeds te zien bij de
firma Kaag aan het Breed.