Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Vereniging Oud Hoorn - Actualiteit

Een spiegel van water, dijk en land,   (04-09-2015)

 

hoogheemraadschapArcheologisch bureauonderzoek ten behoeve van de Milieueffectrapportage (M.E.R.) van de dijkversterking Hoorn-Amsterdam. Hieronder geven we de inleiding van dit onderzoek weer en treft u hier een link aan om het 18 MB-grote  rapport te downloadden.

Inleiding
Archeologie en cultuurlandschap spelen een belangrijke rol in de beeldvorming van de dijk. De dijk tussen Hoorn en Amsterdam is zowel een waterkering als een opeenstapeling van historische relicten. De dijk zelf is daar enerzijds een tastbaar bewijs van, anderzijds onttrekt de archeologie zich grotendeels aan het oog. Pas als de dijk ‘open’ gaat, komt de gelaagdheid van het verleden naar boven. Niet alleen in het dijklichaam zelf is deze gelaagdheid te vinden, ook in de zones direct langs de dijk en in de zeebodem voor de dijk. In deze bijdrage aan het Milieueffectrapport worden deze archeologische resten en het cultuurlandschap onder de loep genomen. Het zijn afwegingsfactoren voor de varianten die in het MER worden beschreven.

De resultaten uit deze studie laten zien dat onder de dijk tientallen huisplaatsen, mogelijk zelfs overbouwde dorpen vanaf de late middeleeuwen aanwezig kunnen zijn. Daarnaast blijkt dat op meerdere plekken waterbouwkundige werken als duikers en sluizen voorkomen. De dijk zelf is een aaneenschakeling van bouwwerkzaamheden, calamiteiten en reparaties, waarbij zelfs hele schepen in de dijkgaten werden gevaren en afgezonken. De waterbodem laat meerdere scheepswrakken, dammen, dijkresten maar ook nog niet nader te identificeren zaken zien. Binnen de hoofdstukken hebben bepaalde delen van het tracé meer aandacht gekregen dan andere. Bij het cultuurlandschap is veel in algemene termen te dekken. Echter, waar de werkzaamheden meer zullen ingrijpen zoals in Waterland, is meer aandacht aan de cultuurhistorie en landschappelijke waarden geschonken. In Amsterdam-Noord zullen de ingrepen vooralsnog beperkt blijven, dit gebied wordt daarom in algemene termen behandeld, zowel wat betreft archeologie als bovengrondse cultuurhistorie. Over sommige delen van de dijk, bijvoorbeeld tussen Edam en Warder bestaan weinig archeologische gegevens. Delen waar in het recente verleden wel onderzoek plaatsvond, zoals Etersheim, is juist veel bekend.

Ook historisch zijn er keuzes gemaakt. Voor de dijk is, zeker in de periode na 1750, een overvloed aan detailinformatie aanwezig. Deze is soms zeer zinvol, maar herhaling van gegevens komt regelmatig voor. Hierin is gekozen voor de beste of duidelijkste bron. Het zelfde kan worden gezegd voor historisch kaartmateriaal. Veel kaarten zijn –soms slechtere- kopieën van reeds bestaande kaarten.

Het onderzoek op de waterbodem is geïntegreerd met de land-archeologie. Grote delen van de kustzone waterbodem voor de dijk zijn gescand op archeologische resten. Gezien het groeiseizoen van de waterplanten en het uitzetten van visfuiken, was het voor de realisatie van dit aspect precies op tijd. Alleen bij Edam werd het onderzoek belemmerd door de aanwezigheidvan veel wier.

Ook de juridische aspecten van de dijk, de Monumentenstatus, de Waterwet, Omgevingswet en Monumentenwet krijgen aandacht. Tevens is gekeken naar welke rol welke partij wettelijk krijgt toegewezen.

De opdracht van het HHNK voor deze studie richtte zich uitsluitend op de zones aangewezen 11 door het Hoogwaterbeschermingsplan (HWBP) 2007. Dat betekent dat de analyse van de delen van de dijk voor het HWBP 2011 achterwege zijn gebleven. Uiteindelijk dient het MER om het effect van de voorgenomen varianten van de werkzaamheden in beeld te brengen. Het uitgangspunt van het huidige archeologiebeleid op nationaal en provinciaal niveau, dat de beste bewaarplaats de bodem zelf is, zal in de afwegingen omtrent deze varianten, zowel voor het behouden van het monument als voor het tijd- en kostenaspect, een zwaarwegende rol spelen.

Kern van de zaak is het maken van een verantwoorde keuze waarbij dat van het provinciaal monument wat zal verdwijnen en zinvol is om te documenteren ex situ toch behouden als blijven.

Michiel Bartels & Bas van Sprew

Gemeentelijk Archeoloog Hoorn, senior adviseur strategie en beleid BMA, gemeente Amsterdam

 

 

Nieuwsarchief