Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Vereniging Oud Hoorn - Actualiteit

Kadernota Bestemmingsplan Binnenstad ter inzage   (12-11-2005)

Gemeente Hoorn is begonnen met de voorbereidingen voor een nieuw bestemmingsplan voor de binnenstad. Vooruitlopend op de invulling van het bestemmingsplan, heeft de gemeente eerst een aantal keuzes over uitgangspunten geformuleerd in de "Kadernota bestemmingsplan Hoorn-Binnenstad". Vanaf 25-11-05  ligt deze kadernota tot en met 1 februari 2006 ter inzage bij het loket Bouwen, Wonen en Ondernemen

Het bestuur van de Vereniging Oud Hoon juicht in onderstaande brief toe dat er een bestemmingsplan Binnenstad komt en plaatst daarbij enige kanttekeningen.De reactie concentreert zich rondom de geringe aandacht voor het monumentale karakter van de binnenstad en het feit dat de beleidsmatige achtergrond vooral economisch van aard is. De kadernota lijkt alleen geschreven te zijn om de contouren van die economische activiteit vast te stellen, het monumentale karakter van de stad wordt erg technocratisch afgedaan. De binnenstad als cultureel erfgoed zou bij een Kadernota (hier te downloadden)voor het bestemmingsplan Binnenstad als uitgangspunt genomen moeten worden. Nergens klinkt het besef door dat de historische kwaliteit de grootste kwaliteit van onze stad is.

Aan het college van Burgemeester en Wethouders
en de leden van de gemeenteraad van de gemeente Hoorn,
Postbus 603
1620 AR Hoorn.

Hoorn, 10 november 2005

Geacht college, geachte raad,

Betreft: reactie op kadernota bestemmingsplan Binnenstad

Algemeen beleidskader

Oud Hoorn juicht het toe dat eindelijk de procedure om te komen tot een bestemmingsplan voor de binnenstad in gang is gezet. Het is uitermate treurig dat de binnenstad het zo lang zonder een goedgekeurd bestemmingsplan heeft moeten doen (met uitzondering van Nieuwe Noord, Italiaanse Zeedijk en het Jeudje). Feitelijk is er nooit een adequaat bestemmingsplan geweest. Dat het college eerst een meer inhoudelijke discussie wil voeren aan de hand van een kadernota ervaren wij als positief. Wij hopen van harte dat het gemeentebestuur niet blijft steken in een discussie maar dat kordaat wordt doorgepakt. Om die reden maken wij graag gebruik van de mogelijkheid om reeds nu te reageren op de kadernota. Dat doen wij overigens in het vertrouwen dat de nota, ook na vaststelling in de raadsvergadering van volgende week, kan worden gewijzigd als gevolg van inspraakreacties.

Allereerst willen wij het college complimenteren met de stijl en de leesbaarheid van de nota. Een korte, goed leesbare nota met weinig ballast. De inhoud van de kadernota geeft aanleiding om op enkele aspecten te reageren. Onze reactie concentreert zich rondom de geringe aandacht voor het monumentale karakter van de binnenstad en het feit dat de beleidsmatige achtergrond vooral economisch van aard is. De kadernota lijkt alleen geschreven te zijn om de contouren van die economische activiteit vast te stellen, het monumentale karakter van de stad wordt erg technocratisch afgedaan.

Op blz. 4 worden de uitgangspunten beschreven. Het eerste uitgangspunt luidt "Het bestemmingsplan gaat het beschermde stadsgezicht beschermen". In de kadernota kan niet worden vernomen hoe de gemeente dat wil doen en waar in dat verband de prioriteiten liggen. Bij het tweede uitgangspunt: "de economische functie versterken" wordt wel ruim ingegaan op allerlei aspecten. Het derde uitgangspunt "woonfunctie uitbreiden" krijgt daarentegen nauwelijks inhoudelijk aandacht. De samenhang tussen de drie uitgangspunten komt nergens aan de orde en daardoor is er helaas geen sprake van een evenwichtige benadering.

Onder Hoofdstuk 2 wordt in het kort het beleidskader voor de binnenstad beschreven. Allerlei beleidsterreinen worden behandeld, verkeer, parkeren, wonen, detailhandel, toerisme, groen, water en zelfs de APV. Het beleid t.a.v. het monumentale karakter van onze binnenstad, zowel voor wat betreft de gebouwde omgeving als ten aanzien van het openbare ruimte, is klaarblijkelijk van onvoldoende gewicht om als beleidsterrein beschreven te worden. De binnenstad als cultureel erfgoed zou bij een Kadernota voor het bestemmingsplan Binnenstad als uitgangspunt genomen moeten worden. Nergens klinkt het besef door dat de historische kwaliteit de grootste kwaliteit van onze stad is. Zowel bewoners, consumenten, toeristen, winkeliers en horecaondernemers hebben profijt van de historische waarden van de binnenstad. Naar onze mening dient deze kernkwaliteit prominent benoemd worden, ook al is deze vanzelfsprekend, zoals wethouder Helling tijdens een toelichting in de monumentencommissie zei. Vanzelfsprekendheid verwordt maar al te gauw tot vrijblijvendheid. Een aantrekkelijk winkelmilieu is sterk gebaat bij de monumentale kwaliteit van de directe omgeving. Die monumentale kwaliteit is allesbehalve een statisch gegeven maar kent haar eigen dynamiek. Oud Hoorn vraagt om meer aandacht voor het karakter van die dynamiek: een fundamenteel gemis in de Kadernota, waarvan wij u vragen dit te herstellen.

Een bestemmingsplan is volgens ons bedoeld om sturing te kunnen geven aan de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. De richting van de ruimtelijke ontwikkeling wordt bepaald door de gekozen uitgangspunten. In die zin is de Kadernota een belangrijk document voor het uiteindelijke bestemmingsplan. Als er gepleit wordt voor meer mogelijkheden op het terrein van horeca en/of bewinkeling dan zal de gemeente daarvoor meer moeten aandragen dan een aantal platte constateringen en wensen. De in de kadernota geschetste analyse is te simpel en zeker niet toereikend. De raad zou een duidelijke beoordeling van de ingebrachte wensen moeten maken om zo een kwalitatieve afweging te maken van alle relevante factoren. Door de gesignaleerde onevenwichtigheid - nota bene ook een rationele keuze ! - dreigt de raad daaraan niet aan toe te komen; een gemiste kans.

Functionele structuur

In hoofdstuk 4 "de Functionele structuur" wordt nog eens duidelijk gemaakt waar het beleid op gericht is: meer mogelijkheden voor horeca en meer mogelijkheden voor economische bedrijvigheid, waaronder (grote) winkels. Het monumentale karakter, met uitzondering van het monumentale groen, wordt niet gezien als een onderdeel van de functionele structuur, ook de woonschepen zijn wat dat betreft belangrijker.

Meer mogelijkheden voor winkels

Het feit dat de omzet in de binnenstad afneemt is waarneembaar doordat meer winkels langer leeg staan. Dat gegeven moet consequenties hebben voor het ruimtelijk beleid. Is het antwoord dan meer en grotere winkels stimuleren en toestaan? Het is voor de stad van belang om te beschikken over een mooie winkelconcentratie in de binnenstad. Het is voor de consument niet aantrekkelijk om deze winkels te spreiden over een groter gebied dan nu het geval is. In een lege winkel is nog nooit iets verkocht.
De binnenstad wordt er niet aantrekkelijker door, niet voor consument en ook niet voor de toerist. Uiteindelijk zal het voorgestane beleid leiden tot een nog grotere daling van de omzet, met alle gevolgen van dien.

Winkels van 600 m2

Oud Hoorn is van mening dat het samenvoegen van panden zodat winkeloppervlaktes mogelijk zijn tot 600 m2 slechts in zeer bijzondere situaties kan worden toegestaan. Veel panden kennen in Hoorn een stramienmaat van 6 meter breedte. Bij een diepte van 12 meter moeten er 9 panden worden samengevoegd om te komen tot het gewenste winkeloppervlakte. Een dergelijke omvangrijke samenvoeging zal in veel gevallen afbreuk doen aan de schaal en het karakter van de binnenstad. Oud Hoorn stelt daarom voor om per bouwblok en/of gevelwand vast te leggen waar een dergelijke samenvoeging aanvaarbaar is en waar niet. Tegelijk moeten de randvoorwaarden duidelijk zijn. Hoorn is zo klein dat maatwerk niet alleen mogelijk is maar zelfs vereist is. Het probleem zou kunnen worden ingesnoerd door eisen te stellen aan het front, bijvoorbeeld niet meer dan 3 panden. In geval bij de samenvoeging monumenten betrokken zijn, moeten er duidelijke kwaliteitseisen gesteld worden die de monumentale waarden niet alleen beschermen maar zelfs versterken. De voorgestelde liberalisering kan heel gemakkelijk fundamentele en structurele afbreuk doen aan het kwetsbare monumentale karakter. Krokodillentranen achteraf helpen dan niet meer.

In de nota staat op pagina 20 "Bij samen te voegen panden in de monumentale gevelwanden worden eveneens eisen gesteld aan de architectuur en gevelindeling van ieder pand afzonderlijk." Hieruit moet de conclusie getrokken worden dat de monumentale gevels niet langer veilig zijn en dat ingrepen daarin mogelijk zijn. Oud Hoorn zal zich tot uiterste verzetten tegen bepalingen in het bestemmingsplan die ingrepen in de monumentale gevels mogelijk maken.

Economische verbindingszone

Op papier creëert u een economische verbindingszone tussen de haven en het "rondje". Oud Hoorn is van mening dat een mooi ingerichte looproute een veel grotere meerwaarde heeft dan het laten uitwaaieren van allerlei economische initiatieven. Veel stadswandelaars doorkruisen dit gebied. Zij zijn meer gebaat bij een goed toegankelijke en aantrekkelijk ingerichte wandelroute dan nog meer winkeltjes en lunchrooms. Bewaak ook de huidige 'authenticiteit' van Hoorns havenfront en verbiedt verdere commercialisering daar consequent, is ons pleidooi.
De voorgestane verbinding zal volgens OH niet tot stand komen omdat de vermeende koopkracht pas dan de haven passeert indien de Queen Elisabeth II bij ons kan aanmeren. Er worden economische mogelijkheden gesuggereerd die slechts in miniformaat aanwezig zijn. De idee van de maakbare samenleving lijkt weer opgepoetst. Daarnaast is het beleid voor de bereikbaarheid er juist op gericht om autoverkeer in de binnenstad waar mogelijk te beperken. Deze economische verbindingszone draagt daar niet aan bij. Het gevolg is dat er een functioneel diffuse zone wordt gecreëerd waarin niemand zich echt thuis zal voelen. In het hoogseizoen is er gedurende een deel van de dag sprake van enige bedrijvigheid, in de rest van het jaar is het een dooie boel.

Horeca

Oud Hoorn is geen principiële tegenstander van het toestaan van horecavestigingen op meer plaatsen dan nu het geval is. Het gaat ons om de zeer bepalende invloed die veel horecavestigingen hebben op de directe (leef)omgeving. Uiteraard is er een verschil tussen een dagzaak en caf�bedrijf dat tot diep in de nacht open is en daarnaast is ook de instelling van de horecaondernemer van belang. Helaas zijn er teveel voorbeelden waaruit blijkt dat de overheid niet in staat is gebleken om de overlast en de ruimtelijke en visuele verstoring adequaat te kunnen indammen.

Geringe realiteitswaarde

De economische omkeerbaarheid van de binnenstad blijft ons verbazen. In het verleden is veelvuldig gepleit voor het toestaan van een groter winkelareaal in de binnenstad. Dat pleidooi werd ingegeven vanuit het gegeven dat de omzet in de binnenstad toenam. Anno 2005 is het pleidooi gelijk gebleven, de omzettoename heeft echter plaatsgemaakt voor afname. De feitelijke economische omstandigheden doen er klaarblijkelijk niet toe.

De realiteitswaarde van de ideeën lijkt niet groot. Voor bedrijvigheid is koopkracht nodig. De omzet in de Hoornse binnenstad daalt, en dat is geen specifiek Hoorns probleem. Het beleid van de gemeente om elders in de stad grote winkels toe te staan heeft die daling niet afgezwakt. Het beleid zou erop gericht moeten zijn om deze krimp in goede banen te leiden in plaats van om krampachtig te proberen de daling af te wenden of te doen alsof groei nog mogelijk is.

Grachten en Singels

De grachten en singels zijn vaak een vergeten onderwerp maar ze zijn voor de Hoornse binnenstad zeer bepalend en behoeven een zodanige bescherming dat historische elementen meer tot hun recht komen. Dat betekent dat ook de maatvoering gerespecteerd moet worden.

Conclusie

De binnenstad is aangewezen als beschermd stadsgezicht, een prachtige aanwijzing die ook verplicht. Het monument binnenstad is een plaats waar gewoond, gewerkt en gerecreëerd moet worden. Er is altijd een natuurlijke spanning waarneembaar tussen de bestaande en gewenste functies. Als deze spanning vertaald wordt in kwaliteit is er in het monument altijd veel meer mogelijk dan het conserveren van de status quo.

Wij vragen u onze reactie te betrekken bij uw beschouwingen en beraadslagingen over de kadernota bestemmingsplan Binnenstad in de vergadering van de raad op
15 november 2005. Daarnaast verzoeken wij u onze reactie te beschouwen als een inspraakreactie op de kadernota, waarvan het uw bedoeling is om daarvoor vanaf 24 november 2005 tot en met 4 januari 2006 aan een ieder de mogelijkheid te bieden om op de inhoud van de kadernota te reageren. Afhankelijk van de uitkomst van uw beraadslagingen op 15 november zullen wij u in genoemde periode nog een aanvullende reactie doen toekomen.


Met vriendelijke groet,

namens het bestuur van de Vereniging Oud Hoorn


mw. drs. P.M. Huisman,
secretaris

 

Nieuwsarchief