Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Vereniging Oud Hoorn - Actualiteit

Jubileum 85 jaar Oud Hoorn   (01-10-2002)

D1t jaar bestaat Vereniging Oud Hoorn maar liefst 85 jaar. Dit heugelijke feit werd op 26 september jl. gevierd met een feestelijke bijeenkomst in de Oosterkerk. De opkomst was groot, veel leden van de Vereniging woonden deze bijzondere bijeenkomst bij.

Hierna kunt u de letterlijke tekst lezen van de toespraak van de voorzitter van Oud Hoorn, Dhr. Ton van Weel.

85 JAAR VERENIGING OUD HOORN

Johan Christiaan Kerkmeijer heeft in 1917 alleen maar kunnen dromen dat wij met zovelen bijeen zouden komen om in zijn geest de hoge leeftijd van zijn vereniging te vieren. In de ingezonden brief in de Nieuwe Hoornsche Courant van december 1916 (zo'n beetje de informele start van Oud Hoorn) spreekt hij de vurige wens uit dat: "dit zeer velen zullen zijn opdat wij kunnen komen tot het constitueren van een lichaam dat zich ten doel stelt om de enkele mooie, oude overblijfselen in onze stad en in onze omgeving in stand te houden".

Wat is er al niet gebeurd sinds dat gedenkwaardige jaar 1917? Het is heel verleidelijk om op dit moment dieper in te gaan op de geschiedenis van de vereniging zelf. Zo van: de periode Kerkmeijer tot 1956 met de onverzettelijke strijd tegen verloedering en sloop van waardevolle panden en stadsbeelden (demping Munnickenveld tegengehouden), gevolgd door een periode van heroriëntatie waarin ons land zijn eerste Monumentenwet krijgt (1961) en de Tweede Nota Ruimtelijke Ordening (1966) Hoorn als groeikern aanwijst waardoor de stad totaal overhoop zou worden gehaald. In het laatste kwartaalblad krijgen we een aardig beeld van het elan en de acties in die dagen. Het interview van Marit Veerman met de oud-voorzitters John de Visser en Harry van Scherpenberg maakt in dat opzicht veel duidelijk. Op de jaarvergadering van 1968 nog (11 aanwezigen) spreekt de voorzitter de historische woorden: "Het ongeluk wil dat we zo langzamerhand in een impasse zijn geraakt, dan wel door het besef dat de doelstelling van de vereniging ons niet meer zo duidelijk voor de geest staat, reden vooral waarom wij het 50-jarig jubileum geruisloos hebben voorbij laten gaan".

Hoe schril is het contrast met de periode daarna wanneer "kinderen van de jaren zestig" toetreden tot het bestuur. Hoe gelukkig moeten we daar achteraf mee zijn. Zij introduceren de revolutionaire tijdgeest van die jaren: het ontzag voor het gezag brokkelt af, een nieuwe bestuursstijl ontstaat, gevoed door een diep ervaren betrokkenheid bij de historische stad en gekenmerkt door meer direct en confronterend optreden. De angry young men mobiliseren de publieke opinie en weten feilloos de nieuwe inspraakkansen te benutten. Vaak met succes. Let wel: de aandacht blijft - vrijwel exclusief - gericht op dreigende wijzigingen in het monumentale stadsbeeld.

De periode van Bas Baltus zet deze lijn voort maar voegt iets fundamenteels toe: de vereniging verbreedt haar activiteiten. Er komt een eigen verenigingsblad, zomeravondwandelingen, een bouwkunstcursus en er tekent zich het begin af van, wat later blijkt, een nimmer aflatende stroom wetenschappelijke publicaties (eigenlijk een verdieping - we zien daar vandaag het voorlopig hoogtepunt van).

Na 1994 - het jaar dat Bas overlijdt - zet de verbreding door: het Oud Hoorngeluid klinkt welluidend in vele Hoornse organisaties, er komt aandacht voor de jongere bouwkunst, er komen leden excursies en lezingen en de waakzaamheid richt zich ook op de monumentale waarden in de "eerste schil" en naar Blokker en Zwaag. Dat de vereniging nu wordt aangestuurd vanuit een eigen verenigingsgebouw Het Oost-Indisch Pakhuis markeert het begin van een nieuwe ontwikkeling waarvan veel mag worden verwacht.

Welnu, wat vindt u ervan? Een lang historisch verhaal is het niet geworden.

Eén zaak wil ik nog graag even belichten: op zich is het initiëren van nieuwe activiteiten een loffelijke zaak maar in mijn beleving is het nog loffelijker wanneer het lukt om nieuwe initiatieven structureel vol te houden. Eén verenigingsblad uitbrengen is nog te doen, maar vijfentwintig jaar lang elk jaar vier... Ik zeg dat hier met zoveel nadruk omdat bij onze vereniging alles, van het kopen van een pak koffie tot het schrijven van een beleidsplan, gebeurt door vrijwilligers. Er komt geen betaalde kracht aan te pas. Vijfentachtig jaar drijven op de kracht van vrijwilligers is een prestatie waar wij - de vereniging - trots op mogen zijn. Oud Hoorn is geen bedrijf, Oud Hoorn is geen overheids-instelling, laten we dat niet vergeten. Dat staat overigens los van het feit dat de organisatie steeds meer vraagt om een professionele aanpak. Sommigen hebben daar moeite mee, ik begrijp dat. Maar, zo bezien zijn er wel zeer veel mensen die in hun hart een grote plaats hebben ingeruimd voor de liefde voor de historische stad. Anders was u hier nu ook niet. Waarschijnlijk zal Oud Hoorn ons allemaal overleven. Zo velen, zo lang: dat moet voor het gemeentebestuur een feit zijn om warm van te worden. Daar kan het wat mee, daar moet het wat mee!

Eénentwintighonderd leden, met de vereniging Oud Leiden aan de top in Nederland. Dat schept verwachtingen voor de toekomst, dat schept verplichtingen in dit land met zijn diffuse verantwoordelijkheden.

We kunnen niet met goed fatsoen beweren dat de slag om de kwaliteit van de historische binnenstad is gestreden. Oud Hoorn zal altijd alert en waakzaam moeten blijven, al is de vorm van haar waakzaamheid een variabele. De stad verandert voortdurend. Ik noem u voorbeelden: het op de vrije markt verkopen van monumentale panden is een zeer hachelijke onderneming, reconstructies van straten en stegen kunnen een bedreiging vormen van het beschermd stadsgezicht, de kwetsbare begraafplaats aan het Keern verdient een grondige opknapbeurt á la die aan de Drieboomlaan: een goed ingerichte oase van rust in een hectisch gebied waar ook, maar niet alleen, leden van oude Hoornse families, een waardige laatste rustplaats kennen.

Maar ook het buitengebied verdient steeds meer onze aandacht. De toegangswegen tot de binnenstad - Willemsweg, Keern (Vale Hen), Liornestraat - zouden zo ingericht moeten worden dat de bezoeker zich realiseert dat hij een historisch stadscentrum nadert en dat dat respect van hem vraagt met de daaraan verbonden consequenties voor zijn gedrag.

Laten we die toegangsstructuur niet veranderen; veranderingen waarbij oude structuren zijn vernietigd worden meestal een fiasco: de Blauwe Steen is daar een prachtig voorbeeld van. Je bent geneigd te pleiten voor terugplaatsing van de oude machinefabriek. De enige scheepswerf die de stad nog rijk was, is verdwenen, een jammerlijke zaak die zeker niet heeft geleid tot een betere invulling van de structuur ter plaatse. Datzelfde geldt voor de lintbebouwing van de Hoornse dorpen: uiterste zorgvuldigheid is daar geboden: inleven, het gebied eerst "lezen" zegt Henk Zantkuijl voordat je achter de tekentafel gaat zitten. Zo houdt Oud Hoorn haar hart vast voor het bouwplan op het z.g. Van der Maatterrein.

Kortom, het werk is nooit af en dat is maar goed ook. Dat werk immers dat bindt mensen in de strijd om de kwaliteit van hun leefomgeving. Die strijd zal wat Oud Hoorn betreft altijd gestreden moeten worden vanuit historisch perspectief.

En daarom zal er gewerkt moeten blijven worden aan de notie: "Het verleden kennen om het heden te begrijpen". In dat verband duikt steeds vaker de term historisch besef op. Oud staatssecretaris Van der Ploeg (die van de kanjerregeling, u weet wel) vroeg de Raad voor Cultuur advies over de vraag hoe de rijksoverheid het historisch besef van de Nederlanders kan versterken. De behoefte aan het bijbrengen van historisch besef komt vooral voort uit twee maatschappelijke ontwikkelingen: het gebrek aan sociale cohesie en de knelpunten in de multiculturele samenleving. Burgers die zich bewust zijn van en inzicht hebben in de historische ontwikkeling, in de ontstaansgeschiedenis van het "nu" , zijn betrokken en verantwoordelijke burgers. Althans, dat lijkt de achterliggende gedachte.

Natuurlijk is de taak om historisch besef bij te brengen in eerste instantie een taak voor geschiedenisdocenten, voor het onderwijs. In kringen van Oud Hoorn gaan evenwel stemmen op dat ook de vereniging, in samenspraak met het onderwijs uiteraard, een rol moet (kunnen) spelen in het educatieve programma. De vereniging doet al veel - publicaties, lezingen, wandelingen, website - maar haar educatieve rol voor de jeugd is nog beperkt.

Op 31 december 2002 koopt Oud Hoorn het Oost-Indisch Pakhuis inclusief de flinke woonruimte daarboven. Is het een gek idee wanneer de uitbouw van de educatieve rol van de vereniging consequenties zou hebben voor de uitbouw van de ruimtelijke inrichting van het nieuwe onderkomen? Hier ligt mijns inziens een nieuwe kans voor de toekomst.

Tenslotte, ik wens u een heel gezellige middag en straks, veel leesplezier in "Hoorn en de Zee". Ik dank u wel

 

Nieuwsarchief