Op de bewaar- of breischooltjes leerden de kinderen de eerste beginselen van
het lezen met behulp van een ABC-plankje, ook bekend onder de Engelse benaming
hornbook. Dit is een rechthoekig plankje met een handvat, met op het plankje
de letters van het alfabet. Op een hornbook waren dat op papier gedrukte letters,
die werden beschermd door een laagje doorzichtig hoorn. Als eerste stap naar
het lezen moest een kind alle letters kunnen spellen.
Meisjes konden ook nog op een andere manier kennis maken met de letters van het alfabet, door het borduren
van een letterlap. Deze lap diende later als voorbeeld voor het merken van linnengoed
dat naar de wasserij ging, of naar een openbaar bleekveld. Voor de wat meer
gevorderde lezertjes waren er de ABC-boeken of Hanenboeken (naar de afbeelding
van een haan op de titelpagina), met daarin, in de volgorde van het alfabet,
woorden of een klein rijmpje met bijpassende afbeelding, stichtende verhalen
en schrijfvoorbeelden in diverse lettertypen.
Met de opkomst van het klassikale onderwijs moesten de leermiddelen veranderen.
In 1902 bracht J.H. Colenbrander de voorloper van het bekende 'aap noot mies'
leesplankje op de markt. Zijn leesplankje begon met de woorden: 'geit zeep does'.
Hij had het idee afgekeken van M.B. Hoogeveen. De leesmethode van Colenbrander
werd in 1910 door Hoogeveen verbeterd. Zijn methode bleek enorm succesvol.
Zo'n vijftig jaar lang hebben kinderen leren lezen met behulp van de 'aap noot mies' methode. In tegenstelling tot de voorgaande leesmethodes gaat deze methode uit van klanken en woorden, 'normaalwoorden', en wordt de volgorde van het alfabet losgelaten. Met de klankmethode was al aan het begin van de 19e eeuw geëxperimenteerd. Bij het leesplankjes en de bijbehorende letterdoosjes, die de leerlingen voor zich op hun lessenaar hadden, hoorden ook schoolplaten en een groot voorbeeldenbord, dat voor in de klas werd neergezet. Als een kind eenmaal de beginselen van het lezen onder de knie had, dan volgde een reeks leesboekjes met voor kinderen aantrekkelijke verhalen over de avonturen van Ot en Sien en Pim en Mien, die klassikaal werden gelezen. Naarmate het papier en de drukmethode goedkoper werd, werden de leermiddelen aantrekkelijker.