(zie ook artikel 600 jaar stad NHD 1957)
Wat de geschiedenis der Hoornse schuilkerken betreft
zijn voornamelijk de gegevens gebruikt, die mevrouw Th. van Balen
uit de kerkelijke archieven heeft verzameld.
Gebouwen uit de tijd van de Hoornse schuilkerken zijn er niet meer.
Ze zijn allemaal gesloopt. Maar er zijn wel voorwerpen gebleven, die
niet alleen historische, maar ook kunstzinnige waarde hebben. Daaronder
is veel kerkelijk zilver uit het midden van de 17de eeuw, maar ook
een kerkorgel, dat zeker 250 jaar oud is en een steI rode, prachtig
geborduurde misgewaden, die nog dateren van ver voor de reformatie
en afkomstig zijn uit de Grote of Cyriacuskerk, die op het Kerkplein
stond.
Deze gewaden zijn te zien in het museum voor kerkelijke kunst het Catharijnenconvent te Utrecht, waar ze beter dan in Hoorn, waar ze tot 1981 waren, bewaard kunnen worden. In dit museum staat ook nog een Mariabeeld uit de tweede helft van de 17de eeuw. Het is een Maria met kind staande op de maansikkel, afkomstig uit de voormalige Franciscuskerk. Ook heeft dit museum nog een Antoniusbeeld uit dezelfde periode, dat nu in restauratie is.
Hoorn heeft vijf schuilkerken gekend, die alle in het oude stadscentrum
een gebouw hadden, dat aan de buitenzijde niet te onderscheiden was van
gewone woonhuizen. Vijf schuilkerken op een bestand van tussen de 2500
en 3000 katholieken, kinderen meegerekend, is veel. Het is niet onwaarschijnlijk,
dat katholieken uit de omliggende dorpen in Hoorn kerkten.
Na de reformatie verloren de katholieken vrijwel alles behalve hun burgerrechten.
Het nieuwe bewind beloofde wel vrijheid van godsdienst, maar daar is in
de praktijk nooit iets van terecht gekomen. Integendeel. Er was discriminatie
en onverdraagzaamheid.
Katholieken mochten geen godsdienstoefeningen houden. Later is deze maatregel
verzacht en mocht het wel tegen een hoge belasting, mits dit naar buiten
niet merkbaar was. Katholieken mochten geen openbare ambten bekleden.
In Hoorn waren echter wel katholieken lid van de schutterij, maar ze konden
het nooit tot officier brengen. Gevolg was dat de katholieken teruggeworpen
waren op het drijven van handel, het boerenbedrijf en de werkende stand.
Onder de Hoornse katholieken waren niet veel rijken. Wel veel armen.
Er bestond een kleine laag van middenstanders, die een betrekkelijke welstand
genoten.
Na de reformatie zijn alle bisdommen in Nederland opgeheven en het land
tot missiegebied verklaard. Parochies bestonden niet meer en waar een
katholieke kerkelijke gemeenschap ontstond heette deze statie, afgeleid
van missiestatie.
Zo ook in Hoorn. Over de periode 1572 tot 1608 bestaan geen geschreven
stukken over het reilen en zeilen van de Hoornse katholieken. Wel is bekend,
dat in die periode paters jezuïeten door het land reisden om katholieken
te bezoeken en te bemoedigen.
Vanuit Alkmaar werkte in Hoorn de jezuïet Gerardus Florisz. Hij stichtte
in l608 aan de noordzijde van de Peperstraat een statie, die "Het
Klooster" heette.
Hoe precies deze statie er uit heeft gezien, is niet meer te achterhalen,
maar de statie stond op het terrein van het vroegere Agnietenklooster.
In 1623 komt de jezuïet Engelbertus de Hollander naar Hoorn en sticht
aan de zuidzijde van de Peperstraat ook een statie, die De Kapel heette.
Ook daarvan is niet meer te achterhalen, waar deze gestaan heeft. Wel
bekend is dat deze statie aanvankelijk de woning was van Thecla Klaasen.
Deze toestand bleef tot 1656.
In dat jaar zijn Het Klooster en De Kapel tot één statie samengevoegd.
De woning van Thecla Klaasen is verbouwd en kreeg een ingang aan de noordzijde
van het Gerritsland en via een poortje een toegang in de Peperstraat.
De statie heette vanaf toen Het Witte Lam. Het poortje in de Peperstraat
heette Lamspoortje. Niets is daarvan meer terug te vinden, ook niet de
plaats waar de schuilkerk heeft gestaan.
In 1730 werd de jezuïeten het recht ontzegd in de zielzorg werkzaam
te zijn. De toenmalige regering vreesde, dat deze geestelijke orde teveel
macht zou krijgen.
In Hoorn raakte de statie Het Witte Lam langzamerhand ontvolkt mede door
de beperkingen die de jezuïeten opgelegd kregen. De statie is in
1773 opgeheven.
De jezuïeten vertrokken en zijn nooit meer in Hoorn teruggekeerd.
Nog één naam rest van deze orde. Dat was pater Bartholomeus
Pleunius die in 1610 pastoor van de statie Het Klooster blijkt te zijn
en waarschijnlijk de fusie heeft bewerkstelligd.
Maar er gebeurde meer. Er kwamen ook wereldheren (seculiere geestelijken)
naar Hoorn. Dat waren priesters, die niet aan een orde of congregatie
waren gebonden.
In 1611 komt de priester, Gerardus Eenhuyzen naar Hoorn en sticht aan
de Oostzijde van het Nieuwe Noord de statie De Drie Kalfjes, genoemd naar
een gevelsteen waarop drie kalfjes stonden.
De Drie Kalfjes
Patroon van deze statie is St. Cyriacus. Waar dit woonhuis, want dat
was het, heeft gestaan, is niet meer aan te wijzen. De hardnekkige legende
wil, dat op deze plaats de vleesfabriek van Groot stond, maar dat is historisch
niet te bewijzen.
Eveneens in 1611 komt de priester Nicolaas Lonius, ook wel Lonesius genoemd,
naar Hoorn en sticht aan de zuidzijde van de Slijksteeg, de verbindingssteeg
tussen het Kleine Noord en de Dubbelbuurt een tweede statie, die ook Cyriacus
als patroon heeft. Deze statie had geen schuilnaam. Ook de plaats van
dit huis is niet meer te achterhalen. Pastoor Eenhuyzen en pastoor Lonius
zijn in Hoorn wel geëerd, want naar hen is de Eenhuyzenstraat en
de Loniusstraat genoemd. Beide staties zijn in 1827 samengevoegd.
De laatste schuilkerk die we noemen is: "De Drie Tulpen". Deze
bevond zich aan het Achterom en was daar al reeds in 1643 gevestigd. In
1755 mochten de "rooms-katholieken hun vergaderplaats" verbouwen.
De ingang bleef aan het Achterom. Tot 1878 bleef de schuilkerk hier gevestigd.
Bij de ingang is een gevelsteen (kopie) ingemetseld met het jaartal 1755
en drie tulpen. De originele steen is sinds 1923 in het bezit van het
Westfries Museum. De schuilkerk maakt nu deel uit van de St. Cyriacus
en St. Franciscuskerk aan het Grote Noord. (zie kerken op deze site)
Hoek Gelderse Steeg- Achterom (in 2004), de Drie Tulpen
Achterom, gevelsteen de Drie Tulpen