Het niet oorspronkelijke wapenschild in de topgeleding toont het wapen van Prins Frederik Hendrik,
die tijdens de bouw als stadhouder (1625 - 1647) de hoogst erkende gezagsdrager van de Staten van
Holland was.
Het wapen is omgegeven door een draperie met de zacht blauwe kleur van het lint van de Orde van de
Kousenband, waar hij lid van was. (Alle Oranjevorsten na hem waren lid van deze Engelse ridderorde,
zijn vader Prins Willem I dus als enige niet, maar zijn halfbroer en voorganger Prins Maurits nog wel).
De woorden “Hony soit qui mal y pense” (“Schande zij hem, die er slecht van denkt”)
vormt de wapenspreuk van de orde. (Zie ook de rubriek veel gestelde vragen:
Hoe komt de spreuk van
de Orde van de Kousenband op het Statencollege?) De schildhouders doen denken aan krijgslieden in
Romeins krijgstenue. Het oorspronkelijke wapenschild is tijdens de Bataafse Republiek afgehakt, zoals
zovele overheids- en adellijke wapenschilden, vervangen door dat van Lodewijk Napoleon. Direkt na de
Franse tijd is dat vervangen door een gietijzeren exemplaar van het oorspronkelijke wapen. In de
herstelperiode van 1908 - 1911 is de huidige stenen replica geplaatst. Het gietijzeren exemplaar wordt
bewaard in het museum.
De topgeleding met wapenschild van Frederik Hendrik.
Het wapenschild van het lagere gezag in de derde geleding, is dat van het gewestelijk gezag van West-Friesland en het Noorderkwartier. Een door twee engelen of putti's gehouden kroon boven een blauw veld gevuld met twee aanziende, naar links gaande gouden leeuwen en vijf gouden liggende blokjes.
Het wapenschild van West-Friesland.
De zeven wapenschilden van de zeven steden binnen het gezagsgebied als laagste gezagsdragers zijn
verdeeld over de treden van de gevel. De wapens op de linker uiteinden van de friezen van beneden naar
boven zijn van Medemblik, Edam en Hoorn. De rechter treden dragen respectievelijk de wapens van
Purmerend, Monnickendam en Enkhuizen. Het wapen in het gebroken fronton is van Alkmaar.
H. Overbeek.