Omdat het de bedoeling was dat Leo de zaak zou overnemen werd hij, ofschoon
hij daar op dat moment nog geen zin in had, van zijn baantje bij textielzaak
"De Duif" in Beverwijk weggehaald. Hij moest naar huis terugkomen
om voor zijn moeder en de acht kinderen te zorgen.
Na verloop van tijd sloot zijn moeder met hem een vennootschap onder firma
en werd de naam Firma Joh. J. Schuld bij de Kamer van Koophandel ingeschreven.
Ofschoon vanaf dat moment eerst onder beide namen werd gewerkt, later uitsluitend
onder de Firma Joh. J. Schuld. Maar de naam "West-Friesche Bazar"
is uit nostalgische overwegingen ook in het handelsregister ingeschreven
gebleven.
De voorzijde van bovenstaand reclame plaatje.
begin vorige eeuw.
Toen Leo in 1929 trouwde veranderde er veel in de firma. Zijn moeder
trok zich terug en de zaak werd gemoderniseerd. Ook het handelsassortiment
werd in de loop van enkele jaren veranderd, een groot deel van de huishoudelijke
artikelen werd uitverkocht en Leo besloot het hele jaar door speelgoed
te gaan verkopen. Dat was vrij uniek want in heel Nederland waren er toen
maar enkele tientallen winkels die speelgoed het hele jaar door in het
assortiment hielden.
In het begin kreeg hij nogal wat kritiek te verduren in de geest van "Nou
Schuld, nu heb je al speelgoed in je winkel staan, het is pas maart hoor
en nog lang geen Sinterklaas". Het heeft hem ook wel eens aan het
twijfelen gebracht of hij er wel goed aan deed maar hij hield vol.
In het verenigingsleven van ondernemend Hoorn was Leo Schuld actief. In
1917 werd hij voorzitter van "De Jonge garde": een vereniging
voor jonge middenstanders die bijvoorbeeld actie voerden tegen de winkel-openstelling
op zondag zoals in die tijd nog gebruikelijk was. In 1919 werd hij bestuurslid
van de Katholieke Middenstands-organisatie afdeling Hoorn wat hij tot
begin van de zestiger jaren is gebleven. Zijn vader was overigens van
1909 tot 1914 ook bestuurslid daarvan geweest. Daarnaast heeft hij in
het bestuur van de samenwerkende middenstandsverenigingen te Hoorn vanaf
1921 meegewerkt aan de organisatie van "winkelweken".
Kort na de Tweede Wereldoorlog werd in Utrecht een speelgoed-inkooporganisatie
"Spico"opgericht om gezamenlijk rechtstreeks uit het buitenland
speelgoed te importeren. Hij werd als lid gevraagd en sloot zich onmiddellijk
aan. Hierdoor kon de inkoop van buitenlands speelgoed dat na de oorlog
zeer moeizaam op de Nederlandse markt verscheen, aanzienlijk vergemakkelijkt
worden.