Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Winkelassortiment

Het winkelassortiment vindt u op ons verenigingsadres: Onder de Boompjes 22, meer informatie vindt u hier

Winkelartikel: Vervolg op de Chronyk der stad Hoorn van de heer Dr. T. Velius - De boeiende jaren tussen 1630 en 1799

Vervolg op de Chronyk der stad Hoorn van de heer Dr. T. Velius

De boeiende jaren tussen 1630 en 1799


Auteur
Saaltink, H.W. (Annotaties en inleiding)
Uitgever
Publicatiestichting Bas Baltus
Jaar
1992
Prijs
€ 31,55


Uitgegeven door de Vereniging Oud Hoorn ter gelegenheid van haar 75-jarig bestaan in 1992

Dit boek is een kroniek van de stad Hoorn. Een verhaal waarin van jaar tot jaar de belangrijkste gebeurtenissen worden beschreven in een stad aan de westelijke oever van wat vroeger de Zuiderzee heette, en soms ook nog iets over de wereld er omheen.
Het verhaal begint in 1630, het jaar waarin Velius overlijdt, die een andere kroniek van Hoorn schreef en het eindigt in 1798, op het moment dat men driftig bezig was van Nederland een moderne staat te maken.
(...)
Waarom een kroniek
Het eigenlijk nooit meer overtroffen standaardwerk voor de Hoornse geschiedenis is de Chronyck van de Stadt Hoorn van Theodorus Velius, die voordat hij aan zijn wetenschappelijke loopbaan begon Dirck Seylmaecker heette. De eerste druk ervan verscheen in 1604 bij Willem Andriesz., uitgever, drukker en boekverkoper Op 't Noordt In 't Schrijfboeck. De auteur geeft in een stijl die duidelijk zijn klassieke vorming verraadt, het verhaal van het veronderstelde ontstaan van de stad in 1316 tot zijn eigen tijd. Dat was het begin van de zeventiende eeuw, een periode van grote economische bloei, waarnaar de na hem komende schrijvers met bewondering terugkeken. Velius baseerde zich overigens voor een deel op een oudere Hoornse kroniek. De vraag naar het werk van de Hoornse stadsdoctor was zo groot, dat er in 1617 een tweede uitgave van verscheen, na de dood van de auteur (1630) in 1648 een derde,gepubliceerd door de bekende boekhandelaar Isaac Willemsz van der Beek en in 1740 van de hand van de remonstrantse predikant Sebastiaan Centen. Een nadeel was, dat het boek snel verouderde. De na de dood van de auteur verschenen uitgaven gaan niet verder dan 1630. Centen trachtte dit gemis gedeeltelijk te ondervangen door een uitgebreid notenapparaat toe te voegen met aanvullende informatie tot aan zijn eigen tijd. Maar aan voortzetting van de grondtekst waagde hij zich niet.
(...)
Slechts enkelen waagden het geheel zelfstandig een Hoornse stadsgeschiedenis uit te geven. De drukker en uitgever Feyken Rijp liet een werk van zijn eigen hand verschijnen, waarin hij het verhaal van Velius navertelde en bijwerkte tot aan het jaar 1704. (...) We beschikken dus op dit moment niet over een stadsgeschiedenis die voor een breder publiek toegankelijk is en die ook de voor Hoorn roerige patriottentijd aan het eind van de achttiende eeuw behandelt. Er bestaan twee handschriften die die revolutionaire periode wel behandelen. Namelijk dat van Klaas van Voorst en een manuscript dat uit het bezit komt van de Hoornse regentenfamilie Carbasius. Het leek interessant één van deze twee handschriften uit te geven. De keus viel uiteindelijk op het Carbasius-exemplaar, hoewel dat niet verder gaat dan tot 1799, terwijl Van Voorst de stadsgeschiedenis vertelt tot 1826. (...)

Waarom schrijft men een kroniek
(...) We moeten de reden voor het samenstellen van dit door kronieken zoeken in het verlangen de lotgevallen van een belangrijke Hollandse stad te beschrijven. Want dat was ze in de ogen van de tijdgenoten nog steeds, deze hoofdstad van West-Friesland. Dit verlangen en de vorm die ze voor hun werk gebruikten, was sterk traditioneel. Zoals Velius gedaan had was het goed en moest het weer gedaan worden. Maar het resultaat was anders dan verwacht. Verval en achteruitgang in plaats van bloei. De nu uitgegeven kroniek neemt onder de reeks een speciale plaats in. Bij het bestuderen van de inleiding, die hier als Generale schets aan het begin van het handschrift is opgenomen, viel op, dat alleen de vergelijking van de toestand omstreeks 1750 met die in 1650 was overgebleven. (...)

Wie was de auteur
(...) Mogelijk heeft Hendrik Carbasius Boudewijnsz die volgens Abbing eigenaar van het stuk was voordat het in het bezit van de stad Hoorn kwam, de Generale schets geschreven en ook de laatste tien jaar voor zijn rekening genomen. Het gedeelte na 1790 lijkt later te zijn toegevoegd. Het titelblad suggereert immers, dat de beschrijving slechts tot 1790 gaat. De jaren 1788 tot 1794 krijgen naar verhouding weinig aandacht, waarna de laatste vier jaar een uiterst gedetailleerde behandeling van de politieke ontwikkeling vooral op nationaal niveau te zien geeft.

(gedeeltes uit de Inleiding door H. W. Saaltink