Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Bekijk of download de PDF versie (15.25 MB - Opent in nieuw venster)


NB Alleen artikelen ouder dan een jaar zijn beschikbaar in het PDF formaat!
Download hier de gratis Acrobat PDF Reader.Bekijk ook: Auteursrechten

Kwartaalblad 1995 / 1   blz. 3 - 6

Grote Oost 6: Duitsers voor, zeven onderduikers achter

Auteur: Lansdaal, Herman

(betreft Aaf Dell en Dieuw van Vliet) Aaf en Dieuw, redders van mensen, samen met Odile Moereels, directrice stadsziekenhuis.
(zie ook Oud Hoorn 1995/2, pg. 47)

Het is meer dan 50 jaar geleden, maar het staat Dick Dell nog allemaal haarscherp voor de geest. Een jongen van 15/16 was 'ie toen. Twee, drie keer in de week stapte Dick langs een Duitse schildwacht het Drechterlandse huis aan Grote Oost 6 binnen. Zogenaamd om zijn tante te bezoeken, Aaf Dell die met haar vriendin Dieuw van Vliet in het conciërgehuis achter het monumentale pand uit 1728 woonde.
In werkelijkheid smokkelde kleine Dick shag, sigaretten, "eigen teelt" en lectuur naar binnen voor zeven onderduikers die zich schuil hielden op twee slaapkamers van het Hoornse achterhuis. De Duitsers-opwacht lieten Dick zonder argwaan passeren. Ze kenden hem, hij was er kind aan huis.

De ondergedoken mannen zaten bij Aaf Dell en Dieuw van Vliet letterlijk in het hol van de leeuw, op hooguit twintig passen afstand van de bezetters. De conciërgewoning was (en is nog steeds) verbonden met Grote Oost 6 via een halletje. De deur van de woning van de dames kwam uit in die hal. De Duitsers hadden zo naar binnen kunnen stappen. Het is nooit gebeurd.
De zeven man boven voelden als het ware de hete adem van de vijand in de nek. Ze zijn nooit gepakt. Ze hebben de oorlog heelhuids overleefd. Ongelooflijk, maar waar.
De zeven hadden hun redding zonder twijfel te danken aan de twee Hoornse vrouwen, die even dapper als koelbloedig waren.
Ze hielpen overigens nog veel meer mensen de dans ontspringen, joden vooral. Aaf en Dieuw kregen daarbij onmisbare hulp van Odile Moereels, de directrice van het Stadsziekenhuis aan de Wisselstraat. Samen zouden ze de oorlog door zeker 20 joden uit de handen van de bezetters hebben weten te houden.
Voor niemand bang

De Duitsers zijn nooit aan de weet gekomen wat zich in de jaren '42-'43 in het achterhuis afspeelde. Of ze lieten het niet blijken. De tantes deelden er de lakens uit, vooral Dieuw van Vliet. Ze waren voor niemand bang, riskeerden veel en vreesden geen sancties. Ze deden het omdat het moest, zouden ze later zeggen. Dieuw van Vliet organiseerde als de beste, nam initiatieven en durfde de Duitsers als het zo uitkwam lik op stuk te geven.
Haar vriendin Aaf Dell was anders, meer ingetogen, slim en intelligent. Ze was als onderwijzeres zeer gezien in Hoorn. Dat zou na de bevrijding ondubbelzinnig blijken. Dieuw was godsdienstonderwijzeres, ze preekte zondags in hervormde kerken in de wijde omgeving. Beide vrouwen waren vrijzinnig hervormd en zeer sociaal voelend. Ze droegen de ideeën van Aletta Jacobs, 's lands eerste feministe, met overtuiging uit. Dick Dell, 67 jaar nu en wonend in Bloemendaal, is er niet helemaal zeker van dat de Duitsers nooit iets geweten hebben van wat er in de conciërgewoning aan de hand was. "Ik twijfel, ik denk dat sommigen wel eens een oogje hebben dicht geknepen, dat ze iets vermoed zullen hebben. Ze zaten er met een mannetje of acht, lui van de Wehrmacht. In en om het achterhuis moesten de onderduikers en allen die er van wisten heel omzichtig te werk gaan, ze moesten zó verschrikkelijk uitkijken.
Er mocht helemaal niks gebeuren, zoiets was bijna niet vol te houden. Er gebeurde natuurlijk toch wel eens iets wat de Duitsers aan het denken moet hebben gezet..."
Mild oordeel

Zelf kwam de jonge Dick wel eens in contact met ene Leo, de chauffeur van de Ortskommandantur. Hij zag 'm, die Leo, ook wel op de Nieuwendam, waar de Duitse bevelhebber in het door de Wehrmacht gevorderde huis van Nic. Ruyter (van de firma Pool) woonde.
De Ortskommandant liet zich er met de auto halen en brengen. Dick woonde met zijn ouders en zus Adien op Nieuwendam 26. Zijn vader, Dirk Dell, was directeur van de reinigingsdienst, tevens markt-, waag-, en havenmeester.
Als 'ie door de lange gang liep zag Dick wel eens een andere Duitse militair in de kelderkeuken bij een kastje stiekem naar de Engelse radio staan luisteren. Dick wist dat er een klein radiootje in stond. "Spannend" noemt hij de tijd, als 'ie er nog eens op terugkijkt, "niet angstig, wel interessant".
Hij wil niet te hard oordelen over de Duitsers die in het Drechterlandse huis zaten. "Ze vielen wel mee, vond ik. Het waren gewone soldaten, die liever thuis waren. Ach alle mensen zijn toch gelijk, ook Duitsers hoor".

In het Drechterlandse huis had de Wehrmacht sinds november 1942 de Ortskommandantur gevestigd. Soldaten liepen in en uit, ze bezetten er de zalen en zaten bij mooi weer in de waranda. Van daaruit keek je zo tegen de ramen van de conciërgewoning aan, waarachter de onderduikers in kleine slaapkamers de tijd doodden binnen hun ingeperkte vrijheid.
Voor Hans Barber, die diamantslijper van beroep was, nam Dick af en toe knikkers van klei mee. "Kon Hans een beetje met zijn vak bezig blijven". Barber vijlde dan facetjes in klei.
Min tien

Twee van de zeven onderduikers zijn anno 1995 nog in leven: Jo Dell, huisarts te Leersum, die Min 10 genoemd werd naar de gezamenlijke sterkte van zijn brilleglazen (-4 en -6) en Leo de Zoeten te Hilversum, gepensioneerd doctor in de chemie.
Leo de Zoeten werd als laatste van de zeven in juli '43 via de achteringang aan de tuinkant naar binnen geloodst. Hij was student in Utrecht, weigerde een loyaliteitsverklaring te ondertekenen en gaf evenmin gehoor aan de oproep om voor de Arbeitseinsatz naar Straatsburg te gaan. De Zoeten gaf ook niet thuis toen hij verplicht werd in eigen land deel te nemen aan de arbeidsdienst. Dan moest je onder meer spoorwegen bewaken en tankgrachten graven. Twee vrienden uit zijn HBS-tijd, Guus Dull en Piet Bruin die al in Hoorn achter het Grote Oost 6 waren ondergedoken, haalden hem op in Utrecht om erger te voorkomen.
"Ik was al eens met de zeeverkenners in de vakantie in Hoorn geweest. Het was toen groot feest in de stad, een kermis denk ik. Een jaar later gingen we dus weer, want dat feest hadden we onthouden... Frappant dat ik er zes of zeven jaar later nog eens in het geheim belandde. Erg feestelijk was dat toen niet. Toch kan ik me niet herinneren dat ik angst had. Dat viel wel mee, ik was achttien moet je rekenen, zo jong. Dan zie je nog niet al die gevaren".
Drie joden

Leo de Zoeten bewaart een foto van een reünie kort na de oorlog, waarop allen die iets met het achterhuis te maken hadden gehad, voor het eerst zorgenloos bijeen waren. Hij noemt hun namen: Geert Dell, Gré Woudstra, Jo Dell, Guus Dull, Hans Barber, Piet Bruin, Leo de Zoeten, Ies Themans, Willy Woudstra, Odile Moereels, Aaf Laan, Dieuwke van Vliet, Aaf Dell en juffrouw Ceelen, hulp in de huishouding destijds, net als Aaf Laan overigens. Er waren drie joodse onderduikers bij: Ies Themans, Hans Barber en Willy Woudstra.

"Hans Barber kwam vrijwel gelijk met mij", vertelt De Zoeten. "Hij werkte als Amsterdammer in de matzesfabriek van Willy Woudstra, die al in Hoorn zat ondergedoken. Hans Barber had net besloten zich toch maar aan te geven, toen Guus Dull en Piet Bruin hem kwamen halen om mee te gaan naar Hoorn. Dat was zijn redding. Hans en ik waren de laatsten. Mudjevol was het boven, vier sliepen op de grootste kamer, drie op de kleine. Ik lag op de grond op een matras, Guus Dull ook. We lagen aan het voeteneind van twee bedden. In het ene sliep Woudstra, in het andere Ies Themans, die zich Wim van Kampen noemde. Hans Barber, Piet Bruin en Jo Dell deelden de achterkamer. Jo Dell was er echter niet altijd. Ik heb geen idee waar die dan was. Misschien wel eens bij z'n oom en tante op de Nieuwendam".
Radio Oranje

De zeven moesten zich overdag in dezelfde kamers zien te vermaken. Voor de ramen hingen constant heel zorgvuldig de vitrages. Niemand waagde het zich openijk te vertonen. Als je door een kiertje keek kon je de Duitsers overdag in de tuin zien, of in de waranda waar ze wel zaten te kaarten. Voordat 's avonds het licht aan ging trokken ze de gordijnen angstvallig dicht. Geen kier bleef onbedekt. Radio Oranje was hun enige contact met de vrije wereld. In een kast stond een groot radio-toestel. Ze gingen vast niet voor 12 uur naar bed, want om 23.45u. meldde Radio Oranje zich steevast voor het laatste nieuws.
"Als we gingen slapen schoven we het raam omhoog, anders werd het bepaald geen frisse boel. De radio moest dus zacht staan. Af en toe kwamen de Duitsers wel eens terug. Je wist dat nooit. Op mooie zomeravonden zaten ze soms in de tuin. Je kon dus niets riskeren.
Toch zijn we ons een keer wezenloos geschrokken".
De nu 70-jarige Hilversummer neuriet de herkenningstune van Radio Oranje (tut-tut-tut-tut/tut-tut-tut-tut), hij vergeet die nooit meer, zegt 'ie, wacht dan even en vertelt verder: "Einde uitzending, 12 uur, Guus Dull zou de radio uitzetten, draait 'ie de knop de verkeerde kant op... Vreselijk, Radio Oranje sch9álde door de kamer, kei- en keihard en het raam stond open. Willy en Ies zaten verstijfd in bed, rechtop, ze hadden het niet meer. Onmiddellijk werd de radio afgezet, we wachtten in spanning, maar er gebeurde gelukkig niets. Het was winter en er liep op dat tijdstip niemand buiten, maar toch..."
Toilet-paniek

Nog hachelijker was op zekere dag het afschuwelijke moment in het halletje dat toegang gaf tot het Drechterlandse huis én tot de woning van de tantes. In het halletje stond de enige w.c. van het pand, ook bedoeld voor de bewoners van het achterhuis. Boven op het overloopje tussen beide slaapkamers stond alleen voor noodgevallen een emmer. De onderduikers konden slechts van het toilet gebruik maken als de Duitsers weg waren, vaak 's avonds of 's nachts en ieder geval tussen de middag. De bezetters gingen altijd om half een eten.

De Zoeten: "We moesten dus wel 's middags, of we wilden of niet. We noemden dat Workers Plee-time, min of meer naar de BBC-uitzending "Workers Play-time" voor fabrieksarbeiders in die jaren. Hoe bereikten we nou dat we móesten? We verzamelden peuken van de sigaretten die we van shag en eigen teelt hadden gerold. Tegen half een staken we een eerste afgeleide van die peuken op, dat was heel zwaar, zo kreeg je vanzelf aandrang en dan kon je naar de w.c. Niet erg smakelijk", peinst De Zoeten als 'ie die excercitie in z'n herinnering terugroept, "maar zo ging dat".
Eenmaal liep het bijna fataal af toen een van de zeven tussen de middag op het toilet zat. Het was uitgerekend een van de drie joden in het huis, Ies Themans. Onverwacht klopte er een Duitser op de w.c.-deur. Themans moet doodsangsten hebben uitgestaan, toen 'ie merkte dat de vijand voor de deur stond.
"Was heizst?" riep de Duitser opgewonden, "was heiszt?", want de soldaat hoorde van alles. Tante Dieuw redde Themans echter uit zijn benarde positie. Ze had direct door wat er aan de hand was en verzon meteen een reuze smoes, vertelt De Zoeten.
"M'n vriendin is niet goed, zei ze tegen die Duitser, ze zit in haar nachtkleding op de w.c. Als U zich even wilt verwijderen, dan kan ze tenminste naar binnen. De Duitser ging. Tante Dieuw was onverschrokken. Zo redde ze Ies en ons".
"Bent u goed?"

Voor Ies Themans bleef het gevaar overigens niet tot die ene keer beperkt. Alsof het zo moest zijn. Van de zeven in het achterhuis zat vooral hij in de rats. Ies zag overal spoken, zou De Zoeten zeggen. Overdag kwam je de deur niet uit, maar 's avonds laat of 's nachts gingen ze wel eens aan de wandel, een luchtje scheppen. Niet allemaal tegelijk, soms met twee of drie man, soms alleen. Ze slopen dan via het koetshuis aan de Appelhaven naar buiten.
Ies Themans liep daarbij een keer in het pikkedonker tegen de lamp. Een agent hield hem aan. Wat of 'ie daar deed, vroeg de agent, wie hij was en of 'ie maar even mee wilde gaan...
"Ies heeft het er toen op gegokt", vertelt De Zoeten, "hij waagde het er op. Bent U goed? vroeg 'ie de agent, bent U goed? Ja, zei de agent. Schijnt U dan maar eens in m'n gezicht, zei Ies. Hij was de enige met een typisch Joods uiterlijk en z'n haar was pikzwart. Toen wist de agent wel genoeg. Ies kon gaan".
De joden hadden een eigen vluchtroute voor als het fout ging. Ze klommen dan over de schutting in de tuin van Nic. Korver, een broer van de moeder van Dick Dell. Door een smal steegje naast het huis van Korver (Ged. Appelhaven 4) kwamen ze op straat. Als de kust veilig was namen ze de benen.
Eten koken voor tien

De Wehrmacht kwam wel eens neuzen in de keukenkelder, waar Aaf Laan 's middags kookte voor zeven man en drie vrouwen. Er was altijd eten genoeg, de tantes hadden relaties en waar tekort was sprong directrice Moereels van het Stadsziekenhuis wel bij. Maar al die pannen op het vuur en eten voor wel tien personen... wekte dat geen argwaan?
"De Duitsers hebben er in ieder geval één keer wat van gezegd", herinnert De Zoeten zich. "Ze snapten er natuurlijk niks van, zoveel eten, maar tante Dieuw had 'r antwoord snel klaar. Ze speldde de moffen glashard op de mouw dat Hollandse huisvrouwen vrij veel vooruit koken, vaak voor drie dagen tegelijk. Of ze het geloofd hebben weet ik niet, maar de Duitsers dropen af en ze vroegen er nooit meer naar".
De mannen werden op hun beurt ook voor keukenwerk ingeschakeld. Ze mochten vooral voor het ziekenhuis aan de bak, sperciebonen afhalen, teilen vol. Zuster Moereels bracht de handel zelf. Zaten ze met een paar man om beurten al die bonen te schonen. Ze hadden toch niks te doen. Bovendien hadden ze wel wat voor de zuster over.
"Ze was een aardig mens" weet De Zoeten nog, "Aaf Laan trouwens ook. Die kookte niet alleen, ze deed ook de was voor ons. Ik denk dat ze dat in de kelder deed, stiekem waarschijnlijk, maar dat weet ik niet. Achteraf vraag je je natuurlijk nog wel veel meer dingen af. Zo gaat dat toch altijd...".
Aaf Dell in arrest

Leo de Zoeten zat een half jaar ondergedoken, toen hij met Piet Bruin en Guus Dull besloot te proberen met Kerstmis '43 en oudejaarsdag thuis in Hilversum te zijn. Ze waagden het er op. De reis verliep zonder incidenten, hoewel De Zoeten niet meer weet hoe ze thuis zijn gekomen. In ieder geval niet met de trein, laat 'ie weten, dat was veel te gevaarlijk. Ze waren wel van plan terug te keren naar Hoorn, maar daar kwam niets meer van terecht. Kort nadat de drie in december het achterhuis hadden verlaten, werd Aaf Dell onverwacht gearresteerd. De Sicherheitsdienst had er lucht van gekregen dat zij een joodse baby had ondergebracht bij haar collega Van den Berg aan de Drieboomlaan. Daar zaten al onderduikers. Door een noodlottig voorval kwam dat uit. Aaf Dell belandde in een Duits concentratiekamp, Dieuw van Vliet en Aaf Laan moesten de conciërgewoning uit. Toen het slechte nieuws over haar vriendin bekend werd, bracht tante Dieuw haar drie joodse onderduikers in allerijl onder in een paar kelders achter de keuken. Die kenden de Duitsers niet. "Een ervan was een kluis, een ander een wijnkelder" vertelt Dick Dell, "ik ben daar wel eens geweest". Jo Dell (Min 10) was toen al vertrokken, die zat ondergedoken bij z'n oom op de Nieuwendam.
Rode Steen 13

Een dag later had de koelbloedige Dieuw van Vliet via zuster Moereels al nieuwe onderduikadressen geregeld voor de drie joodse onderduikers. Ze pakte zelf haar spullen om naar de overkant te verhuizen: Rode Steen 13, het huis achter het Winstontheater, nu café De Klinker. Daar betrok ze de bovenwoning van het pand dat op de begane grond in gebruik was als praktijkruimte bij het doktersechtpaar Van Beek uit Alkmaar. Hij was keel-neus-en oorarts, zij oogarts.
Het duurde echter niet lang of Dieuw van Vliet verleende ook daar onderdak aan opgejaagde mensen: de broers Sally en Ies Themans, die niet meer wisten waar ze het zoeken moesten, verborg ze op de zolder.
"Ze zaten daar in de vluchtruimte onder een schuin dak" weet Dick Dell nog.
Alle sporen uit de onderduiktijd op Grote Oost 6 liet Dieuw zorgvuldig uitwissen voordat ze met Aaf Laan verkaste. En wat maar enigszins verdacht was nam ze mee of ze verdonkeremaande het. De Duitsers hielden het grote pand bezet tot de vijfde mei, waarna het Militiar Gezag er tijdelijk beslag op legde.
De conciërgewoning bleef leeg tot de dag dat Dieuw van Vliet en Aaf Dell er opnieuw in trokken. Maar voordat het zó ver was hadden beiden nog zware beproevingen moeten doorstaan.
Daarover meer in: "Aaf en Dieuw, redders van mensen".

 

  Terug naar vorige pagina

 

Leden van de Vereniging Oud Hoorn ontvangen het Kwartaalblad op het huisadres. Losse nummers, voorzover voorradig, zijn verkrijgbaar gedurende de openingsuren van het Oost-Indisch Pakhuis.

Kwartaalbladen t/m 2000 prijs per stuk € 4,50
Kwartaalbladen 2001 tot nu, prijs voor leden € 4,50
Kwartaalbladen 2001 tot nu, prijs voor niet-leden € 7,50

Vrijwel alle kwartaalbladen zijn in te zien in ons archief in het Oud Hoorn verenigingsgebouw.
Kwartaalblad index 1979 t/m 2004, Arie van Zoonen
Samenvattingen 2002-2013, Frans Zack
Samenvattingen 2014-2024, Ben Leek
PDF versies 1979-2009 en database artikelen Kennisbank, Gerard van Stijn