Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Bekijk of download de PDF versie (16.01 MB - Opent in nieuw venster)


NB Alleen artikelen ouder dan een jaar zijn beschikbaar in het PDF formaat!
Download hier de gratis Acrobat PDF Reader.Bekijk ook: Auteursrechten

Kwartaalblad 1996 / 4   blz. 152 - 153

Het belang van Velius en Centen

Auteur: Hoogeveen, Leo

Dit artikel is een bewerking van de inleiding die ik op 9 november 1996 heb gehouden voor de ledenvergadering van Oud Hoorn in de Oosterkerk.
Toen de voorzitter mij vroeg wat te vertellen over het belang van Velius en Centen voor de geschiedschrijving van Hoorn dacht ik eerst: dat hoeft toch helemaal niet voor dit gezelschap. Dat spreekt toch vanzelf. Je kunt bijna geen boek over de geschiedenis van Hoorn opslaan of Velius wordt erin genoemd of geciteerd.
Dat begint al met Marcus Boxhom in 1634 (1), vier jaar na de dood van Velius. In zijn Toneel ofte beschrijvinge der Steden van Hollandt staat ook een hoofdstuk over Hoorn, dat grotendeels op Velius is gebaseerd. Boxhorn schrijft over Velius dat die als stadsdokter “seer wel geoeffent” en ervaren was in andere dingen, zoals de historie van zijn vaderland.
Ook Abbing (2) prijst Velius dat die zich niet bij zijn vak heeft gehouden en de beoefening der fraaie letteren en geschiedenis niet aan anderen heeft overgelaten. Wie vindt dat hij dat wel had moeten doen, heeft volgens Abbing bekrompen denkbeelden over de hogere studies en ziet niet in dat de beoefening der letteren de band is die alle hogere wetenschappen omslingert.
A. Geyl zegt in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, dat Velius zijn kroniek met grote zaak- en plaatselijke kennis heeft opgesteld en oordeelkundige kritiek geeft op andere schrijvers (3).

Ook door moderne historici wordt Velius zeer serieus genomen. Denkt u aan Onder Regenten van Luuc Kooijmans uit 1985 (4), Benauwde Verdraagzaamheid van Jos Leenders uit 1992 (5) en Hoorn als stedelijk knooppunt van Clé Lesger uit 1990 (6). Die schrijft het volgende over Velius:
“Omdat Velius zijn kroniek aan het begin van de zeventiende eeuw schreef en bovendien voor het einde van de zestiende eeuw navraag deed bij “luyden die van desen tijd goede memorie hadden” schat ik de betrouwbaarheid van zijn kroniek voor het einde van de zestiende- en de eerste decennia van de zeventiende eeuw hoog in” (7).
Velius leefde van 1572 tot 1630 en zijn kroniek loopt van 1316 tot en met 1629. Dat betekent dat hij de laatste periode waarover hij schrijft, zo'n beetje een halve eeuw, zelf heeft meegemaakt. Velius stond als stadsdokter en lid van de vroedschap midden in de samenleving van zijn tijd. Hij verkeerde niet alleen met regenten en geleerden, maar kwam als arts ook bij de lagere klassen over de vloer. En dat kun je merken in z'n kroniek. Hij besteedt nogal wat aandacht aan de omstandigheden waarin het volk leefde. En dat was in die tijd nog niet zo gebruikelijk. Met name de economische omstandigheden, zoals de prijzen van de levensmiddelen, keren regelmatig terug. Dat hij ook veel aandacht gaf aan de heersende ziekten ligt voor de hand.
Maar de grote lijn in zijn kroniek vormt toch de politieke geschiedenis. Veel oorlogen, en de daaruit voortvloeiende ellende waarvoor Velius zijn ogen niet sluit.

Er zijn vooral drie politieke figuren in de tijd waarover deze kroniek loopt die nogal wat onheil hebben veroorzaakt. Eerst Jacoba van Beieren, die onze arme Jan Cruyf na een misverstand in Gouda liet onthoofden en daarmee de steun van onze stad verspeelde in de Hoekse en Kabeljauwse twisten.
De tweede onruststoker was de ambitieuze hertog Karel van Gelre, die bijna vijftig jaar lang aanvallen op Holland uitvoerde en hier veel ellende veroorzaakte.
Tenslotte is daar koning Philips II van Spanje. Zijn krampachtige pogingen om deze gewesten katholiek te houden hadden een averechtse uitwerking.
We weten allemaal uit de geschiedenisboekjes dat in 1566 de beeldenstorm plaatsvond. Maar niet in Hoorn. Dat kwam vooral door de voorzichtigheid van de raad en de kalmerende invloed van Clement Maertsz., een van onze eerste hervormde predikanten. Pas in 1567 werden de kloosters geplunderd en in 1572, na de omwenteling in Hoorn, moest ook de Grote Kerk er aan geloven. De regenten wilden de beelden op een beschaafde manier laten weghalen, maar ze waren zo onverstandig het volk dat ze daarvoor hadden ingehuurd eerst naar de kroeg te sturen en pas daarna naar de kerk. En dat ging dus fout.

Wat ik hiermee wil zeggen is dat de lokale geschiedenis vaak niet parallel loopt met de landelijke geschiedenis, en dat de kennis van de lokale geschiedenis van wezenlijk belang is voor zeg maar de ‘grote’ geschiedenis.
Tijdens de beeldenstorm in de Grote Kerk, in juli 1572, lag Velius nog in de luiers. Hij was in januari van dat jaar geboren. Terwijl hij opgroeide, verkeerde ons land in een van de meest turbulente en beslissende fasen van zijn bestaan. Hij heeft dat dus allemaal zelf meegemaakt: de opstand, de afzwering van Philips II, het ontstaan van de republiek, het begin van de ontdekkingsreizen, de groei van de welvaart. In 1618 werd hij zelf door prins Maurits uit de raad gegooid en hij geeft daarvan een kostelijk ooggetuige verslag. Daarna is het ook gedaan met zijn objectiviteit. De nieuwe regenten kunnen in zijn ogen geen goed meer doen. En hij is zéér gebeten op prins Maurits.

Velius heeft dus geleefd van 1572 tot 1630. Elke vergelijking gaat mank, maar laten we hem eens voor een ogenblik verplaatsen naar onze tijd. Stel dat hij geleefd zou hebben van 1932 tot 1990. Dan zou hij de crisisjaren hebben meegemaakt, de bezetting, de wederopbouw, het begin van de ruimtereizen, de groei van de welvaart. Maar: er zijn geen kranten, er is geen radio en televisie. Er is geen wet openbaarheid van bestuur en geen archiefwet die de overheidsarchieven toegankelijk maken. Als raadslid zou hij wel iets gemakkelijker toegang tot de stadsarchieven gehad hebben, maar zeker niet alles hebben mogen zien. En als huisarts, dat zou hij geworden zijn omstreeks 1955, zou hij veel mensen gekend hebben en hebben kunnen vragen naar hun belevenissen in vroegere tijden, zelfs lang voor hij zelf geboren werd. De eerste druk van zijn kroniek zou zijn verschenen in 1964, de tweede druk in 1977. Een jaar later zou hij door ingrijpen van Hans Wiegel – u weet wel, de gemeentelijke herindeling – zijn raadszetel kwijtraken. En al is hij daarover niet rancuneus, hij laat wel merken dat hij de nieuwe regenten niet pruimt. En hij is zéér gebeten op Hans Wiegel. U merkt dus wel, dat Velius schrijft over heel actuele zaken. Zijn dood in 1990, 1630 dus, verhindert de verschijning van de derde druk van zijn kroniek. Pas 18 jaar later gebeurt dat met de nodige problemen, omdat de regenten grote moeite hebben met zijn negatieve beoordeling van henzelf en hun voorgangers, en vooral van prins Maurits.
Centen

Een kleine honderd jaar later besluit de remonstrantse predikant Sebastiaan Centen de kroniek van Velius te bewerken en van aantekeningen te voorzien. Daardoor wordt het boek tweemaal zo dik. Centen heeft geen vervolg op Velius geschreven, zoals hij later gedaan heeft met de kroniek van Enkhuizen van Gerard Brandt (8). Wel heeft hij nauwkeurig de beschikbare historische literatuur uit zijn tijd bestudeerd en geciteerd. De algemene vaderlandse geschiedenis, maar ook – en dat is voor ons interessanter – heeft hij verzameld wat daarin over Hoorn te vinden is en dat heeft hij in zijn aantekeningen overgenomen. En verder geeft hij veel eigen informatie over de ontwikkeling van de stad sinds 1630 tot zijn eigen tijd, 1740. Daarmee is de vierde druk een feit.
Oud Hoorn

Dan gaan er meer dan 250 jaar voorbij en dan is er een bijna 80-jarige, die zich Oud Hoorn noemt, en die besluit dat het eens tijd wordt voor een vijfde druk.
Velius is en blijft een belangrijke bron voor de vroegste geschiedenis van onze stad. Vooral omdat hij veel informatie geeft uit bronnen die inmiddels verloren zijn gegaan. Maar ook omdat hij veel mensen uit zijn eigen tijd heeft ondervraagd en op die manier veel verhalen heeft verzameld die we anders niet zouden hebben gekend.
Het nadeel van z'n kroniek in onze tijd is dat de gotische letters voor de gemiddelde lezer niet meer te lezen zijn en de taal niet meer te begrijpen is. Veel woorden hebben een andere betekenis gekregen of een andere gevoelswaarde. Een bekend voorbeeld is het woord ‘wijf’. In de tijd van Velius een normaal woord voor een vrouw, maar we stellen ons er tegenwoordig toch een wat ordinair type bij voor. Als het aan mij ligt zal Truydeman dus vanaf de vijfde druk van Velius geen wijf meer hebben, maar een vrouw.
Er valt nog veel meer te vertellen over Velius, over Centen, over schout Velaer, over dominee Sapma en al die andere bekende en onbekende mensen, van wie er veel naamloos zijn gebleven. Over een jaar kunt u dat allemaal lezen in de vijfde druk van de kroniek van Velius.
We hopen daarmee Velius, zijn kroniek en de vroegste geschiedenis van onze stad dichterbij te brengen.
Aanvullende toelichting op de werkzaamheden (9)

Ik voeg hier nog wat aan toe over de bewerking van de kroniek van Velius voor de vijfde druk.
In de eerste plaats: er komt géén aanvullende informatie tot de tegenwoordige tijd in, zoals bijvoorbeeld Hans de Ruyter de Wildt heeft gegeven in De historische schoonheid van Hoorn van J.C. Kerkmeijer (10). Dat is voor een werk van deze omvang onmogelijk. Velius eindigt zijn kroniek in 1629 en Centen geeft in zijn aantekeningen met name wat betreft de stede bouwkundige ontwikkelingen in de stad aanvullingen tot 1740. Gegevens van na dat jaar zult u in de kroniek niet aantreffen. Wel zal verwezen worden naar literatuur van na 1740.
De kroniek zal vertaald worden in modern en zo eenvoudig mogelijk Nederlands volgens de spelling van 1 augustus 1996 (er komen gelukkig geen pannenkoeken voor in ‘Velius’). Daarbij zal het midden gevonden moeten worden tussen de wens Velius Velius te laten blijven en de wens zijn kroniek begrijpelijk te maken voor een zo breed mogelijk publiek, inclusief middelbare scholieren. Dat laatste is inherent (dat woord zal ik dus proberen te vermijden) aan de wens van het bestuur, dat al sinds 1917 voor een niet gering percentage uit onderwijzers (waarom die titel is afgeschaft is me een raadsel) en leraren bestaat. Van de zeven voorzitters tot nu toe zijn er drie leraar. Een van onze zeer gerespecteerde leden vroeg mij op 9 november om ‘Velius’ niet te populair te maken. Dat is ook niet mijn bedoeling. Wel hopen we te bereiken, dat iedereen de kroniek zal kunnen begrijpen. Daartoe zal ik eigen aantekeningen toevoegen om te verklaren, te verbeteren indien nodig en naar modernere literatuur te verwijzen.
De kroniek zal verder toegankelijk gemaakt worden met moderne indices op persoons-, geografische en scheepsnamen. Want het boek kan van het begin tot het eind gelezen worden, maar is toch vooral bedoeld als een naslagwerk. Over een index op onderwerpen wordt nog nagedacht, maar dat zal een hels karwei worden. Dat kunnen we nog niet beloven.
Een historische inleiding zal het geheel completeren. Die zal bestaan uit levensbeschrijvingen van Velius en Centen en de geschiedenis van de kroniek.
Zoals het vaak met dit soort projecten schijnt te moeten gaan staat ook dit onder tijdsdruk. Dat betekent, dat er geen uitputtend onderzoek naar Velius, Centen en de vorige drukken van de kroniek zal kunnen plaatsvinden. Veel moet blijven liggen. Dat komt anderzijds ook doordat de toegankelijkheid van de bronnen in veel gevallen nog onvoldoende is. Denk alleen maar aan de notari|ële archieven. Maar dat is ook wel weer aardig voor onze nakomelingen, als zij in 2254 een zesde druk van Velius willen uitgeven. Dan valt er nog wat te ontdekken.
Laten we voor de mensen die dan leven hopen dat er nog steeds boeken zullen worden gedrukt.

Aantekeningen
1. Marcus Zverius Boxhornius, Toneel ofte beschrijvinge der Steden van Hollandt, ... Amstelredam, 1634; pag. 355-363.
2. C.A. Abbing, Geschiedenis der stad Hoorn, ... of Vervolg op Velius Chronyk, ... Hoorn, 1842; bijlagen, pag. 6.
3. Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek. Amsterdam, 1974 (reprint), deel 1, kolom 1518.
4. L. Kooijmans, Onder regenten. De elite in een Hollandse stad. Hoorn 1700-1780. Den Haag, 1985. Hollandse Historische Reeks, 4.
5. Jos Leenders, Benauwde verdraagzaamheid, hachelijk fatsoen. Families, standen en kerken te Hoorn in het midden van de negentiende eeuw. Den Haag, 1992. Hollandsche Historische Reeks, 17.
6. C.M. Lesger, Hoorn als stedelijk knooppunt. Stedensystemen tijdens de late middeleeuwen en vroegmoderne tijd. Hilversum, 1990. Hollandse Studiën, 26.
7. Idem, pag. 54, aantekening 42.
8. Geeraerdt Brandt, Historie der vermaerde Zee- en Koop-stadt Enkhuisen, ... , 2e druk, met een vervolg vermeerdert door Sebastiaan Centen. Hoorn, 1747.
9. Niet uitgesproken op 9 november.
10. J.C. Kerkmeijer, De historische schoonheid van Hoorn, met tekeningen van de schrijver; zesde, herziene en aangevulde druk door H.O.J. de Ruyter de Wildt. Hoorn, 1982.

 

  Terug naar vorige pagina

 

Leden van de Vereniging Oud Hoorn ontvangen het Kwartaalblad op het huisadres. Losse nummers, voorzover voorradig, zijn verkrijgbaar gedurende de openingsuren van het Oost-Indisch Pakhuis.

Kwartaalbladen t/m 2000 prijs per stuk € 4,50
Kwartaalbladen 2001 tot nu, prijs voor leden € 4,50
Kwartaalbladen 2001 tot nu, prijs voor niet-leden € 7,50

Vrijwel alle kwartaalbladen zijn in te zien in ons archief in het Oud Hoorn verenigingsgebouw.
Kwartaalblad index 1979 t/m 2004, Arie van Zoonen
Samenvattingen 2002-2013, Frans Zack
Samenvattingen 2014-2024, Ben Leek
PDF versies 1979-2009 en database artikelen Kennisbank, Gerard van Stijn