Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Bekijk of download de PDF versie (12.27 MB - Opent in nieuw venster)


NB Alleen artikelen ouder dan een jaar zijn beschikbaar in het PDF formaat!
Download hier de gratis Acrobat PDF Reader.Bekijk ook: Auteursrechten

Kwartaalblad 2003 / 4   blz. 160 - 163

Terugblik op 25 jaar kwartaalblad (3)

Auteur: Zack, F.

Dit jaar is het 25 jaar geleden dat onze vereniging voor het eerst een eigen kwartaalblad uitbracht. De vereniging telde in die jaren nog juist geen 300 leden dus het blad verscheen in een veel kleinere oplage dan nu. Dit heeft als gevolg dat de eerste exemplaren van het kwartaalblad nu sporadisch te vinden zijn. Om nu een indruk te geven van wat er 25 jaar geleden binnen onze vereniging speelde. hebben wij dit jubileum aangegrepen om een terugblik te maken. In deze laatste ronde gaan we terug naar de eerste jaargang nummer vier, dat verscheen in november 1979. Dit nummer bestond uit 24 pagina's en telde slechts zes foto's.

Opvallend is een artikel dat geschreven werd door Leo Hoogeveen. nog altijd als redactielid aan het kwartaalblad verbonden. Leo stelt zich te weer tegen de sloop van het voormalige schoolgebouw aan het Kerkplein. Wie het artikel leest, zal bemerken dat men met een terecht zeer boze Leo Hoogeveen te maken heeft. Op de plaats van het afgebroken schoolgebouw moest een complex voor jongerenhuisvesting komen. Leo schrijft hierover: "Wat opvalt bij het ontwerp voor de jongerenhuisvesting is de smakeloosheid van het gebouw. Is er nu werkelijk niemand te vinden die een weliswaar eigentijds, maar toch wat fantasierijker en een meer in het oog lopend gebouw kan ontwerpen, zonder dat dit overigens disharmonieert met het St. Jans Gasthuis?"

Nu, 25 jaar later, kan men stellen dat Leo het toen al bijzonder goed heeft gezien. Op donderdag 4 november 1999 kopte het Noordhollands Dagblad:"Miskleun aan Kerkplein moet fraai worden." Het blad schrijft verder:"Een miskleun in het historische stadsgezicht. Zo was regelmatig de beschrijving die het moderne complex voor jongerenhuisvesting aan het Kerkplein in Hoorn kreeg toebedeeld. Nog maar negentien jaar oud, maar desondanks al in de steigers voor een ‘cosmetische opknapbeurt’: de woningstichting Hoorn wil dat de gevels veel mooier worden."

Terug nu weer naar het verhaal van Leo Hoogeveen, die een interessante beschrijving geeft van het ontstaan en de bouw van de oorspronkelijke school. "De Openbare Eerste Burgerschool was in 1911 behoorlijk uit haar jasje gegroeid. In de vijf lokalen van het gebouw, waarvan er één in latere tijd was aangebouwd, werd les gegeven aan acht van de negen klassen; een klas was tijdelijk ondergebracht in een lokaal van het Protestantse Weeshuis. In opdracht van burgemeester en wethouders ontwierp gemeentearchitect Faber een plan tot vergroting van de school, dat op 31 januari 1911 door de gemeenteraad werd goedgekeurd; het omvatte het slopen van het achterste (vijfde) lokaal en van de voorgevel en het maken van een verdieping op de bestaande vier lokalen en van een nieuwe voorgevel. De verbouwing werd op 4 april 1911 aanbesteed en gegund aan de Hoornse aannemer J. van Petten jr. voor de som van ƒ 9.640,-.

De meisjes, die op 2 oktober 1911 waren teruggekeerd naar het Kerkplein, hebben niet lang van het nieuwe schoolgebouw geprofiteerd. In 1915 werd hun school samengevoegd met de Eerste Burgerschool voor Jongens en ondergebracht in een nieuw gebouw aan de Draafsingel.

Inmiddels had de gemeente vergevorderde plannen ontwikkeld om haar naai- en breischool om te zetten in een all-round ‘vakschool voor meisjes’, voorloper van de Huishoud- en Industrieschool. Oorspronkelijk werd een terrein aan de Draafsingel, vlak bij de Rijks-HBS, voor de bouw van deze school bestemd. De hoge kosten echter vormden, gezien de onzekere tijdsomstandigheden, een te ernstige belemmering om dit bouwplan door te zetten. Men moest toen gaan omzien naar een bestaand gebouw dat voor dit doel kon worden ingericht. Vele gebouwen passeerden de revue en uiteindelijk viel het oog op de leeggekomen school aan het Kerkplein. De gemeente kon het ernaast gelegen huis op nummer 37, daterend uit 1880, kopen van W. Opmeer voor ƒ 7.500,-. Het zou worden bestemd tot woning voor de conciërge (beneden) en de directrice (boven) van de vakschool. Aan de voorgevel kwam een aanbouw met een verdieping, beneden bestemd voor fietsenbergplaats en wachtkamer. De achterzijde van het gebouw werd verlengd met een keuken op de begane grond en een lokaal voor costuumnaaien boven. De verbouwing, gegund aan de Hoornse aannemer Pieter Lugtig voor de som van ƒ 15.698,-, vond plaats in 1917; op 3 december van dat jaar werd het gebouw als vakschool in gebruik genomen.

Sinds die datum staat het bouwwerk, dat wij nu als het voormalige clubhuis 't Hop kennen, in zijn huidige vorm aan het Kerkplein, als de jongste rechterbuurman van het Sint Jans Gasthuis."

Voorgeschiedenis


"Het mij oudst bekende belendende perceel is de klokketoren, die te zien is op een prent van Pronk uit 1727 (waarop ook het vier jaar oude huis op nummer 40 in alle glorie voorkomt). In de 19e eeuw stond op deze plek een woonhuis, laatstelijk bewoond door een zekere Kolkman. In 1858 besloot de toenmalige regering tot de aanleg van een telegraaflijn van Wormerveer over Purmerend, Hoorn en Enkhuizen naar de Friese kust, om daar aan te sluiten aan de bestaande lijn te Sneek. Aan de gemeente Hoorn werd verzocht om te zien naar een gebouw, waarin het telegraafkantoor kon worden ondergebracht. In overleg met Rijkswaterstaat viel de keuze uiteindelijk op het huis van Kolkman; dit was erg gunstig gelegen omdat de draagleiding voor de telegraaf zou gaan lopen langs het Breed, de Turfhaven, Gouw en Nieuwstraat. Het huis werd verbouwd tot telegraafkantoor, terwijl een gedeelte als woonhuis aan een particulier werd verhuurd; de voorgevel, waarvan ik helaas geen afbeelding heb gevonden, bleef behouden in zijn oorspronkelijke vorm.

In 1878 werd het telegraafkantoor elders in de stad ondergebracht; het oude gebouw werd drie jaar later voor afbraak verkocht voor de som van ƒ 760,- om plaats te maken voor een meisjesschool naar ontwerp van gemeentearchitect Hennink. Het gebouwtje bevatte vier leslokalen, een spreekkamer, een berghok en privaten, alles op de begane grond. Op foto's van het Gasthuis uit de periode 1881-1911 is steeds de uiterste linkerkant van het schooltje te zien; een bouwtekening uit 1881 geeft ons een beeld van de gehele, niet onaardige voorgevel. Dertig jaar later maakte hij plaats voor het huidige bouwwerk, dat thans in zijn voortbestaan ernstig bedreigd wordt."

Afbreken


"Nu valt over smaak niet te twisten. Men kan treuren over het verdwijnen van 't Hop of niet. De zaak wordt evenwel anders als men ziet wat voor bouwsel de plannenmakers er voor in de plaats willen zetten. (Zie het Noordhollands Dagblad van 30-7-'79). Dan slaat de schrik je om het hart en worden ook angstvisioenen over een twintig verdiepingen tellende parkeergarage op de plaats van de Grote Kerk, waarvan ik nog altijd niet helemaal bevrijd ben, weer heviger.

Het gebouw van 't Hop is wel eens kitsch genoemd, en werd dan vergeleken met het drieëneenhalve eeuw oudere St. Jans Gasthuis. Wanneer je voor beide gebouwen staat, vooral 's avonds laat als het stil en donker is geworden, bekruipt je onwillekeurig de gedachte dat Faber de bouw van het Gasthuis naar de kroon heeft willen steken. Tegen de charme van dat gebouw is natuurlijk niets bestand; het is ook niet helemaal eerlijk twee gebouwen, die zo'n groot tijdsverschil overbruggen, met elkaar te vergelijken. Noem de schepping van de gemeentearchitekt voor mijn part kitsch, je moet Faber in elk geval nageven dat hij met zijn ontwerp blijk heeft gegeven van het besef, dat de school op een historische plek zou verrijzen.

Het gebouw moet dus nodig worden afgebroken.Waarom? Omdat het, volgens een krantebericht, technisch zowel als brandpreventief in zo'n slechte conditie is, dat een opknapbeurt gauw anderhalf miljoen gulden gaat kosten. Wel, de schuld daarvan moeten we toch zoeken bij de eigenaar, in dit geval de gemeente Hoorn, die het pand dus jarenlang verwaarloosd moet hebben. De slechte conditie was er niet geweest als het gebouw regelmatig zou zijn onderhouden, en het zou dan ook zonder overdreven veel moeite en uitzonderlijk hoge kosten behouden kunnen blijven."

Monumentenzorg


Vervolgens stelt Leo Hoogeveen in zijn artikel de vraag: "Wat moet je weten voordat je besluit een gebouw af te breken, afgezien van de toestand waarin het verkeert en de ouderdom die het heeft?" Als voorbeeld noemt Leo o.a. het stadhuis dat ooit op de Rode Steen heeft gestaan: "Men heeft in 1797 zonder veel omhaal het stadhuis op de Rode Steen gesloopt; het heeft maar een haar gescheeld of we hadden in Hoorn niet één stadspoort meer over; het Admiraliteitsgebouw is in de jaren 1860 opgeofferd aan een nieuw stadsziekenhuis: dat ziekenhuis moest er natuurlijk komen, maar was er echt geen ander terrein beschikbaar?
Dit zijn maar enkele voorbeelden uit de vele die er te geven zijn van gebouwen van voor 1800 die we hebben gesloopt, nog afgezien van bouwwerken die we door een katastrofe zijn kwijtgeraakt, onze monumentale Grote Kerk in 1838 op de eerste plaats.

Nu betreuren we de tomeloze sloopwoede van onze 19e-eeuwse voorvaders in hun paardendraf naar de vooruitgang; laten we oppassen dat onze 21e-eeuwse nakomelingen ons niet zullen verwijten, dat we met onze benzineslurpende mechanische paarden waardevolle geestesprodukten, die ook 19e- en 20e-eeuwse bouwwerken kunnen zijn, in onze vlucht naar ruimte- en computertijdperk met niets-ontziende kracht omvergereden hebben.

We moeten erg zuinig zijn op de bouwprodukten van de laatste anderhalve eeuw, juist ook omdat ze nog in vrij groten getale aanwezig zijn, en onze persoonlijke smaak niet bepalend laten zijn voor wat we wel of niet afbreken. Degenen, die omstreeks 1820 de oude Oosterpoort hebben afgebroken, zullen dat oosters aandoende gebouw wellicht ook kitsch gevonden hebben. Waarom laten we het oordeel over bijvoorbeeld 't Hop dan niet over aan de mensen die na ons komen, en gunnen we hen niet het grote voorrecht dat oordeel te vormen, niet aan de hand van afbeeldingen in een boek, maar wandelende op het Kerkplein zelf. Wat zouden wij er niet voor over hebben het Grote Oost te kunnen overzien vanaf één van de torens van de oude Oosterpoort?"

Leo kondigt vervolgens aan een artikel te gaan vervaardigen over de scholen die tussen 1900 en 1925 zijn neergezet. Ook stelt Leo dat er een inventarisatie moet komen van alle bouwwerken in Hoorn, van de vroegst bekende gegevens tot de nog niet bewoonde huizen in de Grote Waal en Risdam, van de Hoofdtoren tot de derde Sterflat, van de Peperstraat tot de Mercuriushof, van het Sint Jans Gasthuis op het Kerkplein tot dat aan de Maelsonstraat.
Terug nu weer naar het Kerkplein anno 1979, waar het pand van de voormalige Burgerschool voor Meisjes op het punt staat gesloopt te worden. Leo Hoogeveen wordt schrijvende voort al bozer om dit besluit en haalt scherp uit naar de plannen makers.

Nieuwbouw


"Keren we terug naar de plannen die ‘men’ (wie is eigenlijk verantwoordelijk voor het ontwerp?) met de na de kennelijk onvermijdelijke sloop vrijgekomen ruimte heeft. Wat valt ons dan in de eerste plaats op? Dat men het woonhuis Kerkplein 37 uit 1880 voor het gemak maar even meesloopt. Want, zo hebben De Hooge Hoornse Heeren Het Bepaaldelijk Bepaald: Er Zal jongerenhuisvesting Zijn Op Het Kerkplein. Dus slopen we niet alleen 't Hop maar ook het huis ernaast.

Nu zal ik de laatste zijn die het belang van huisvesting van jongeren, alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens niet onderkent. In een historische binnenstad behoort men echter uit te gaan van de feitelijk aanwezige situatie, en de bestemmingen die men aan de bestaande gebouwen wil geven hieraan aanpassen. Het belang van het pand, het monument behoort voorop te staan, de bestemming moet daaraan ondergeschikt gemaakt worden. Als we de zaken gaan omdraaien is het einde zoek.

Jongerenhuisvesting? Sloop de Synagoge maar! Een bankgebouw? Zet de oude huizen maar in een museum! Een parkeergarage? Breek de Grote Kerk maar af! Als 't Hop aan het Kerkplein dan gesloopt moet worden om financiële en bouwtechnische redenen, en men wil de vrijgekomen ruimte gaan benutten voor jongerenhuisvesting, laat men die bestemming dan tot het te slopen gebouw beperken en niet onnodig nog meer tegen de vlakte gooien, zoals grootwinkelbedrijven en bankgebouwen soms grote gedeelten van straatwanden aan hun doeleinden opofferen."

Smakeloosheid


"Wat opvalt bij het ontwerp voor de jongerenhuisvesting is de smakeloosheid en saaiheid van het gebouw. Is er nu werkelijk niemand te vinden die een weliswaar eigentijds, maar toch wat fantasierijker en meer in het oog lopend gebouw kan ontwerpen, zonder dat dit overigens disharmoniëert met het St. jans Gasthuis? Hedendaagse architekten konden en kunnen zich in het huidige Groot-Hoorn, zowel in de vele open gaten in de binnenstad als in de uitgebreide buitenwijken volop uitleven; zij hebben daarbij naar mijn smaak meer dan eens bewezen in staat te zijn aantrekkelijke en moderne gebouwen en huizen te ontwerpen. De schoonheid van een gebouw, en natuurlijk ook de smakeloosheid ervan, blijft een subjektief gegeven. Wanneer de bewoner of gebruiker er zich volkomen thuis en behaaglijk kan voelen, en de voorbijganger, na een eerste plezierige verrassing, bij nadere beschouwing een warm gevoel van bewondering door zich voelt gaan, is de architekt m.i. geslaagd. De binnenstad moet een aangename plaats zijn om te vertoeven. Je moet er op een bankje onder een boom of op de rand van een klaterende fontein in stilte kunnen genieten van de ruimte om je heen, en er niet als een opgejaagd beest doorheen hoeven jakkeren, snakkend naar rust, stilte en schone lucht, en zonder iets op te merken van het mooie dat er nog is.

Het besloten Kerkplein zou zo'n oase van rust kunnen worden, het Piazza Navona van Hoorn. En deze unieke plek verdient een uniek gebouw. De school van Faber voldoet naar mijn smaak aan dit kriterium. Wellicht denken maar weinig mensen er zo over; wat betreft het ontwerp voor de jongerenhuisvesting, kan ik slechts de woorden van de direkteur van Monumentenzorg uit 1932 tot de mijne maken: dit plan is van zo buitengewoon minderwaardige hoedanigheid, dat uitvoering daarvan een ramp voor de omgeving zou betekenen."

Het gloedvolle betoog van Leo Hoogeveen heeft niet mogen baten. De slopershamer maakte korte metten met het beeldbepalende ontwerp van architekt Faber. In 1982 kon, wat men later zou noemen: de klomp beton, in gebruik worden genomen. In het Noordhollands Dagblad van 4 november 1999 stelt de heer Schakel, directeur van de toenmalige woningstichting Hoorn: ‘Het is natuurlijk erg schrijnend dat dit gebouw ooit is neergezet naast de Boterhal, een van de mooiste monumenten van de binnenstad’. Leo Hoogeveen had het bijzonder goed gezien, toen al in 1979.

Ander nieuws


Terug nu weer naar het kwartaalblad nummer 4 van 1979. K. Korpershoek jr. schreef een artikel over de lijnbanen van Hoorn. "Op de plattegrond van P. Utenwael uit 1596 is reeds te zien dat zich over de gehele lengte van het Baatland (aan de kant van de Vluchthaven) zo'n lijnbaan uitstrekte. De eerste touwslagerij stond op de plaats waar thans de Merenstraat (de vroegere Paul Krugerstraat) gelegen is. De tweede bevond zich tussen de huidige horlogemakersvakschool (De Villa) en Drukkerij Noordholland. De derde – 400 meter lang – was gelegen op de plaats waar men nu de J.Pz. Coenstraat aantreft. Op de plattegrond van A. Doesjan uit 1794 blijkt dat er zelfs nog een touwbaan bijgekomen is."

De eerste nummers van ons blad mochten dan wel primitief in elkaar zitten, de kwaliteit van de inhoud was er niet minder om. De vereniging had in die dagen dan ook de beschikking over een ijzersterk redactieteam met namen als J. Onstenk, L. Hoogeveen, J. Dijkstra, H. Saaltink, J. Buiten, C. Kuppers en W. Vingerhoed. Daarbij droeg Bas Baltus natuurlijk ook regelmatig een zeer deskundig steentje bij. Het zou interessant zijn om te kunnen lezen hoe men over 25 jaar over ons huidige redactieteam denkt. Voor ons is het in ieder geval een genoegen om telkens weer een blad te creëren met, naar wij hopen een voor de lezer interessante inhoud.

 

  Terug naar vorige pagina

 

Leden van de Vereniging Oud Hoorn ontvangen het Kwartaalblad op het huisadres. Losse nummers, voorzover voorradig, zijn verkrijgbaar gedurende de openingsuren van het Oost-Indisch Pakhuis.

Kwartaalbladen t/m 2000 prijs per stuk € 4,50
Kwartaalbladen 2001 tot nu, prijs voor leden € 4,50
Kwartaalbladen 2001 tot nu, prijs voor niet-leden € 7,50

Vrijwel alle kwartaalbladen zijn in te zien in ons archief in het Oud Hoorn verenigingsgebouw.
Kwartaalblad index 1979 t/m 2004, Arie van Zoonen
Samenvattingen 2002-2013, Frans Zack
Samenvattingen 2014-2024, Ben Leek
PDF versies 1979-2009 en database artikelen Kennisbank, Gerard van Stijn