Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Bekijk of download de PDF versie (18.92 MB - Opent in nieuw venster)


NB Alleen artikelen ouder dan een jaar zijn beschikbaar in het PDF formaat!
Download hier de gratis Acrobat PDF Reader.Bekijk ook: Auteursrechten

Kwartaalblad 1997 / 3   blz. 121 - 123

De Archiefgroep 'Hoorn 1806'

Auteur: Saaltink, H.W.

Opgedragen aan mijn voormalige medewerkers van de archiefwerkgroep J. Admiraal, Th. van Balen, E. Huberts, H. Nijntjes, A. Pieterse, J.E. Pitstra-Basjes, Röge, T. Schrickx, H. Stapel, J.A. v.d. Stel, H. W Sweering, H. v.d. Velde en alle anderen die hebben meegeholpen om een betere kijk op Hoorn in het fameuze jaar 1806 te krijgen.

Voor enkele van onze leden is het een legendarisch begrip, andere staan je met glazige ogen aan te kijken, als je het hebt over de archief werkgroep "Hoorn 1806". Degenen die erbij waren, zien nog de eindeloze stapels formulieren en oranje mappen. Sommigen zagen het niet meer zitten en verlieten de gelederen van de snuffelaars. Uiteindelijk bleken voorliefde voor puzzelen en de bereidheid een grenzeloze hoeveelheid gegevens in te tikken noodzakelijk om het geheel tot het gewenste einde te brengen. Nu het gehele werkstuk aan de openbaarheid wordt prijsgegeven door overbrenging naar de archiefdienst, wil ik nog eens nagaan, hoe het zover gekomen is, wat we gedaan hebben en wat onze leden ermee kunnen doen. Want dat was de bedoeling, de leden een hulpmiddel te bieden bij historisch onderzoek.
Hoe het ontkiemde

De idee voor een archiefwerkgroep is ontstaan in de late zeventiger jaren, toen "Oud Hoorn" in een stroomversnelling terecht kwam. In Hoorn leerden we het woord overloop kennen en merkten, dat de bevolkingsgroei ook gevolgen had voor de vereniging "Oud Hoorn". Kwaliteit en kwantiteit van het ledenbestand begonnen te veranderen.
De vereniging was niet langer een club van burgers uit de betere stand, maar werd een verzamelplaats voor vreemdelingen. Op een foto van het achtkoppige bestuur uit 1982, zien we alleen maar mensen die buiten de stad geboren zijn. En het bestuur was hierin een afspiegeling van het ledenbestand.
De opmerking van de stadsbevolking, dat je om toegelaten te worden tot Oud Hoorn, minstens eigenaar moest zijn van een huis aan de Doelenkade, veranderde in de uitspraak dat ze bij Oud Hoorn niet eens wisten waar de Kaasmarkt lag.
De vereniging kreeg een nieuw gezicht, doordat het bestuur veranderde. De bedaarde burgers moesten plaats maken voor een stel jonge honden, die de hele zaak overhoop gooiden. Wie de lijst van bestuursleden bestudeert, die Leo Hoogeveen in het eerste nummer van deze jaargang publiceerde, ziet, dat er in de jaren vijftig 2 nieuwe bestuursleden aantraden, in de jaren zestig 8 en in de jaren zeventig 14!
En het was dan ook niet zo gek dat een grote groep leden eens wat meer wilde dan één maal per jaar een vergadering in een café bijwonen of een slaapverwekkend jaarverslag te ontvangen, en dat het bestuur het daarmee volkomen eens was.

Korte tijd na elkaar verschenen er een kwartaalblad, twee werkgroepen, één voor archeologie en één voor archiefonderzoek en werden er rondwandelingen georganiseerd.
Moeilijke start

De archiefwerkgroep onder de enthousiaste en bekwame leiding van Leo Hoogeveen maakte na een redelijke start een moeilijke periode door. Zelf bewaar ik nog de beste herinneringen aan de uitstapjes en lezingen die er het eerste jaar georganiseerd werden. Maar door een aantal botsingen binnen de archiefdienst kwam het plan, een geschiedenis van de volksbuurt rond de Italiaanse Zeedijk te schrijven, niet van de grond en na ongeveer twee jaar werd de werkgroep opgeheven.
De idee van een archiefwerkgroep bleef echter leven en in de beginmaanden van 1985 begonnen we met een tweede werkgroep. We hadden van het eerste onderzoek geleerd, dat het wel nodig is van een goed omschreven doelstelling uit te gaan, omdat je anders in een oneindig gepriegel verzeild raakt en nooit tot een afrondende conclusie komt.

We wisten, dat zich in het Hoornse archief een paar stukken bevonden met een schat aan gegevens, waarvan tot dan nog weinig gebruik was gemaakt. Dat waren het patentregister van 1806 en het verpondingskohier van 1809. Het eerste geeft een overzicht van de beroepen die door een groot deel van de Hoornse bevolking werden uitgeoefend, het tweede laat nauwkeurig zien, wie de huizen- en grondbezitters in de stad waren. De vragen die je met dit materiaal zou kunnen beantwoorden, waren gauw gesteld.
Hoorn maakte in de eerste vijftien jaar van de negentiende eeuw economisch een zware tijd door. Hoe hadden de Hoornse mensen zich door die tijd heengeslagen? De handel van de V.O.C. was verdwenen. Veel mensen kwamen zonder werk te zitten. Wat waren al die werkelozen gaan doen?
Voor we die vragen konden beantwoorden, moesten we al de mensen die in die twee archiefstukken voorkwamen op een rijtje te zetten. We begonnen vol goede moed. Dat het er een kleine 3000 waren, wisten we toen gelukkig nog niet.
Patentregister en verpondingskohier

Voor je een bron1 voor je onderzoek gaat gebruiken, moet je wel weten waar hij oorspronkelijk voor gemaakt is. Een belastingkohier bezit een andere graad van betrouwbaarheid dan een kroniek van Klaas van Voorst. Daarom een paar woorden over het patentregister en het verpondingskohier.

Het patentregister is de verantwoording van een belastingambtenaar voor afgegeven patenten. Een patent was toen een gezegeld biljet met toestemming om een daarin omschreven beroep uit te oefenen. Volgens een in 1806 door minister van Financiën Gogel ingevoerde wet moest ieder die een ambacht of een bedrijf wilde uitoefenen, voor het opgestempelde zegel betalen. Natuurlijk was de wet ingevoerd om de staat aan geld te helpen, maar ook hoopte Gogel door het invoeren van de patenten de oude gilde-organisatie de nek om te draaien. Voor die tijd moest ieder die een ambacht of een bedrijf uitoefende, lid zijn van een gilde. Er waren nogal wat Nederlanders die tegen opheffing van de gilden waren, soms uit louter behoudzucht, maar ook omdat de gilden belangrijke sociale functies vervulden, zoals het ondersteunen van weduwen van overleden gildemeesters of het verzorgen van de begrafenissen van de leden van het gilde. Voortaan was voor uitoefening van een ambacht geen toestemming van het gildebestuur nodig, maar kon ieder die de zegelkosten van het patent voldeed, het gewenste bedrijf of ambacht uitoefenen. In het register boekte de ambtenaar de naam en het ambacht of bedrijf van de aanvrager, zijn adres bestaande uit een wijk- en een huisnummer en het betaalde patentbedrag.

Het verpondingskohier is een lijst van onroerende goederen (gebouwen en percelen grond) waarover men verponding, een grondbelasting, moest betalen. De verponding was in tegenstelling tot het patent een zeer oude belasting, die al in de middeleeuwen werd geheven. Deze belasting werd geheven van de inkomsten van onroerend goed. Naar aanleiding van de belastingherziening van Gogel werd een nieuw verpondingskohier opgemaakt.
In dit kohier werden vermeld het voor de verponding verschuldigde bedrag, het adres van het huis, ditmaal bestaande uit een letter voor de wijk en een huisnummer, de naam van dé eigenaar van het huis of het grondstuk en een omschrijving van het belaste perceel. Dat laatste kon uiteenlopen van eenvoudig "huis" tot "huis met erve en zeemmolen" of "huis met stadhuis".

Het verschil tussen het patentregister en het verpondingskohier is, dat bij de patenten het initiatief van de aanvrager uitging, maar bij de verponding van de overheid.
Niemand was verplicht een patent aan te vragen, maar had dan ook bij niet betaling het recht om het betreffende beroep uit te oefenen, terwijl iedere grond- of huiseigenaar wel verplicht was grondbelasting te betalen, of hij wilde of niet. Het verschil tussen deze twee bronnen is niet zo belangrijk, omdat de meeste mensen uit economische overwegingen toch wel gedwongen waren een beroep of bedrijf uit te oefenen en dus een patent aan te vragen.
Langzame voortgang

Belangrijker is, dat bepaalde beroepsgroepen geen patent behoefden aan te vragen. De patentverplichting was er voor beroepen die zich daarvóór in een gilde hadden moeten verenigen, en die verplichting had niet gegolden voor boeren en zeelieden2. Het patentregister bevat dus niet alle beroeps beoefenaren in de stad. Het was een van de eerste problemen die we al werkend tegenkwamen en we hebben het nooit kunnen oplossen. Maar er kwamen er meer. Er ontstond de behoefte de godsdienstige gezindheid te bepalen, omdat we de indruk kregen dat alle Hoornse vissers die we konden achterhalen, remonstrants waren, in de textielhandel de meerderheid katholiek was en het huiseigendom geconcentreerd was in joodse handen. Het lukte vrij aardig uit allerlei bronnen de kerkelijke gezindte van de inwoners van Hoorn te bepalen waarbij de meeste van onze veronderstellingen bevestigd werden.

Een kwestie waar we niet geheel en al zijn uitgekomen is de adressering voor de onderzochte panden. De in 1796 ingevoerde indeling van de stad in 19 wijken3 werd zowel in het verpondingskohier als het patentregister gebruikt, zij het dat het eerste boek voor de wijkaanduiding letters en het tweede cijfers gebruikte. De volgorde van de huizen in de wijken kwam aardig overeen, maar de straatnamen ontbraken. Door eindeloos vergelijken met andere bronnen als begraafregisters, notariële akten en na 1811 akten van de burgerlijke stand kon het grootste deel met het nodige voorbehoud bepaald worden. Een ander obstakel bij het juist vaststellen van de ligging van de huizen was het feit, dat sommige huizen door meerdere gezinnen, andere helemaal niet bewoond werden. De rest van de problemen laat ik ter wille van de plaatsruimte achterwege.

Vanaf het begin waren de binnengekomen gegevens per gezin op bladen genoteerd. Als gezin werd een bij elkaar wonende groep personen beschouwd. Dienstboden, leerjongens, inwonende oude grootmoeders werden dus tot het gezin gerekend. Op dit moment zijn er 2924 bladen ingevuld.
De computer in en verder

Gegevens van 3000 gezinnen zijn alleen nog via een computer te bewerken. Daarvoor moesten de gegevens van de kaarten worden overgebracht in een zogenaamde database, een soort electronische kaartenbak. Het was ons lid Joke Admiraal die al de bijzonderheden van de Hoornse bevolking in zo'n systeem heeft ingetikt te beginnen met wijk A nr. 0001, Rode Steen westzijde, waar gevestigd was Dirk Groen, logementhouder met minder dan 5 kamers, tapper van wijnen en sterke dranken en verkoper van melk4 tot en met wijk T nr. 120, Pompsteeg, op welk adres verbleef Christiaan Kars, zonder nader aangegeven beroep.

In 1992 was het systeem min of meer gebruiksklaar. Dat wil zeggen, dat de gegevens van de 3000 gezinnen gebruikt konden worden door bezitters van een computer, die bovendien met het gebruikte computerprogramma moesten kunnen omgaan. Van gebruik van de gegevens in een artikel buiten enkele bijdragen in dit kwartaalblad is het nog niet gekomen. Vooralsnog schijnt dit aanvankelijk gestelde doel, wat te hoog te zijn gegrepen. Om echter het resultaat van met zoveel enthousiasme verricht werk ongebruikt in de kast te laten liggen, vond ik ook jammer.

Ik heb dus in overleg met Jan de Bruin, medewerker van de Archiefdienst Westfriese Gemeenten, besloten het werk van "Hoorn 1806" ter beschikking te stellen van de Archiefdienst. Bezoekers van de archiefdienst kunnen de gegevens raadplegen, voorlopig alleen op dinsdag- en donderdagmiddag na afspraak met Jan de Bruin of één van zijn collega's. Binnen afzienbare tijd krijgt de archiefdienst de beschikking over een computer voor bezoekers en is het maken van een afspraak niet meer nodig. Een handleiding voor het oproepen van de gewenste gegevens en een overzicht van wat de database biedt, is op de studiezaal van de Archiefdienst aanwezig. De database geeft de volgende bijzonderheden van de Hoornse bevolking in 1806: Wat de huizen betreft: het huisnummer, bijzonderheden van het pand, of de bewoner het huis in huur bezat of in eigendom, welke bedrag hij voor de verponding betaalde, aan welke straat het huis stond en wie de eigenaar was. Wat de bewoners aangaat: naam van de hoofdbewoner, zijn doopdatum en -plaats, zijn bedrijf of ambacht, zijn huwelijk, dezelfde gegevens voor zijn echtgenote en de medebewoners, bijzonderheden over de verkoop van het huis5. Tenslotte als voorbeeld de gegevens van een enkel gezin.

(Gegevens betreffende het huis)
Huisnr: H096; 8.094; KA 4306.
Gebouw: HS;EG7 Verponding: ƒ.7.
Straat: Oost NZ, hoek Hogesteeg ten O.
Eigenaar: Bresser, Fredrik

(Gegevens betreffende de bewoners)
Hoofdbewoner: Bresser, Fredrik
Doop: on8
Beroep: 01; koekebakker; 1.99
Huwelijk: 1785-02-17; Hoorn; 010; ƒ.3-10
Echtgenote: Pootjes, Selia.
Doop echtgenote: 1766-08-24; Hoorn; 010; GR11
Medebewoners: on
Bijzonderheden: nvt12

1. Grof gezegd is een bron alles waaruit men voor zijn onderzoek gegevens kan putten.
2. Het Rijnschippersgilde was meer een verbond van kooplieden en geen ambachtsgilde. Daarom behoefden de schippers geen patent te betalen. Boeren waren er praktisch niet in de stad. Melkboeren, die meest eigen vee hadden, betaalden wel patent.
3. De indeling was ingevoerd ten behoeve van de verkiezing voor de Nationale Vergadering, de eerste Nederlandse volksvertegenwoordiging.
4. Een van onze leden vroeg zich af, of Dirk een melkboer met alcoholische problemen was, of kamers verhuurde waarbij de gasten elke morgen getracteerd werden op melk met een borrel.
5. Omdat het patentregister in 1806 is opgemaakt en het verpondingskohier in 1809, is onderzocht of het betreffende pand tussen deze twee jaren van bezitter is veranderd. Er is naar gestreefd zoveel mogelijk ook wat het eigendom betreft de toestand van 1806 weer te geven. Bezitswijzigingen tussen 1806 en 1809 zijn hier genoteerd.
6. Volgens het verpondingskohier wijk H nr. 96 of volgens het patentregister wijk 8 nr. 94. Op de kadastrale kaart van 1830 komt het pand voor op blad A als nr. 430. Nu Grote Oost 19.
7. HS: Huis zonder erf of tuin. EG: het pand is eigendom van de bewoner.
8. on: onbekend. De doopdatum en plaats van herkomst van Bresser waren niet te vinden.
9. 01: Het volgende is het eerste door hem uitgeoefende beroep. Omdat de inkomsten erg laag waren, oefenden veel personen meerdere beroepen uit. Om te controleren hoeveel beroepen men gemiddeld had, is het aantal beroepen van ieder genummerd. ƒ.9 is de prijs van het patent voor het uitoefenen van het beroep van koekenbakker.
10. 10 is een codering voor de namen van de geboorteplaatsen, om de immigratie in Hoorn te kunnen bepalen. ƒ. 3.- is het middel op het trouwen, een belasting die geheven werd bij het huwelijk en afhankelijk was van het eigen vermogen. ƒ. 3.- werd geheven bij een eigen vermogen van ƒ. 300 tot ƒ. 2000.
11. GR: gereformeerd (nu Ned. Hervormd) gedoopt.
12. nvt: Niet van toepassing. Het huis is in de jaren 1806-1809 niet van eigenaar veranderd.

 

  Terug naar vorige pagina

 

Leden van de Vereniging Oud Hoorn ontvangen het Kwartaalblad op het huisadres. Losse nummers, voorzover voorradig, zijn verkrijgbaar gedurende de openingsuren van het Oost-Indisch Pakhuis.

Kwartaalbladen t/m 2000 prijs per stuk € 4,50
Kwartaalbladen 2001 tot nu, prijs voor leden € 4,50
Kwartaalbladen 2001 tot nu, prijs voor niet-leden € 7,50

Vrijwel alle kwartaalbladen zijn in te zien in ons archief in het Oud Hoorn verenigingsgebouw.
Kwartaalblad index 1979 t/m 2004, Arie van Zoonen
Samenvattingen 2002-2013, Frans Zack
Samenvattingen 2014-2024, Ben Leek
PDF versies 1979-2009 en database artikelen Kennisbank, Gerard van Stijn