Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Bekijk of download de PDF versie (10.86 MB - Opent in nieuw venster)


NB Alleen artikelen ouder dan een jaar zijn beschikbaar in het PDF formaat!
Download hier de gratis Acrobat PDF Reader.Bekijk ook: Auteursrechten

Kwartaalblad 2002 / 3   blz. 110 - 111

De bestuursleden van Oud Hoorn (11): Adriaan Brouwer (1917-1921)

Auteur: Hoogeveen, Leo

Op donderdag 1 december 1921 zou Adriaan Brouwer namens de burgerij een toespraak houden bij het afscheid van burgemeester A.A. de Jongh. Hij had zijn toespraak al helemaal uitgeschreven, maar heeft hem nooit kunnen uitspreken. Precies twee weken eerder, op donderdag 17 november, is hij plotseling overleden op 65-jarige leeftijd.

Adrianus Brouwer is op 19 oktober 1856 in Hoorn geboren als zoon van Jan Brouwer Fransz. en Cornelia Francina van Brink. Hij bezocht van 1868 tot 1873 de gemeentelijke H.B.S.
Op 18 mei 1881 trouwde hij met Maria Laurentia de Boer, van wie hij later is gescheiden van tafel en bed.
Hij woonde aan de Veermanskade 13 (voor 1889 wijk 3 nr. 282).
Brouwer was actief in het maatschappelijk leven en maakte deel uit van verschillende besturen: Hij was voorzitter van de afdeling Hoorn van het Witte Kruis en het Teekengenootschap Debutade, lid van de directie van het Gemeentelijk Volksbad en bestuurslid van de Vereniging Oud Hoorn en de Concertvereniging Johan Messchaert.
Hij was twee perioden lid van de gemeenteraad, van 4 mei 1892 tot 5 september 1893 en van 5 september 1899 tot 5 september 1905. Op 22 maart 1892 was hij met 272 stemmen gekozen tot raadslid als opvolger van de in januari overleden oud-burgemeester mr. W.C.J. de Vicq. Toen hij in 1893 periodiek moest aftreden stelde hij zich vanwege zijn vele andere maatschappelijke bezigheden niet meer kandidaat. Toch liet hij zich in 1899 opnieuw tot raadslid kiezen - hij kreeg 539 stemmen - en bleef nu een volle periode van zes jaar.
Een belangrijk deel van zijn werkzaamheden verrichtte hij in het Westfries Museum. Hij werd in 1889 secretaris van de commissie van toezicht en kan als zodanig beschouwd worden als de conservator van het museum. Hij stelde de eerste catalogus van het museum samen, waarvan de twee delen in 1891 en 1898 in druk verschenen en hij uit handen van de voorzitter van de commissie, burgemeester Zimmerman, op zondag 26 juni 1898 een “ingebonden prachtexemplaar” ontving. De burgemeester sprak lovende woorden tot hem:
“Mijnheer Brouwer, Gij hebt dezer dagen het geluk mogen smaken een langen en moeitevollen arbeid met succes voleindigd te hebben. Gij weet, wat ik bedoel, het is den uitgave der thans geheel volledigen catalogus van het West-Friesch Museum. Allen, die eenigszins op de hoogte zijn van zulk een arbeid, weten welk een tijd, welk een nauwgezetheid, welk een studie, daaraan verbonden is; maar zij weten ook met welk een ijver en plichtsbetrachting gij die taak hebt aanvaard en volbracht. Als tolk der commissie breng ik u haar welgemeende gelukwenschen en haar hartelijken dank”.
Nog datzelfde jaar 1898 stormde een jongmensch van 22 jaar, Johan Kerkmeijer, het museum binnen en begon tot schrik van de oudere heren alles overhoop te halen. Hij zou meer dan een halve eeuw zijn stempel op het Westfries Museum drukken. Er ontstond een nauwe samenwerking tussen Brouwer en Kerkmeijer. Na diens overlijden volgde Kerkmeijer Brouwer op als secretaris van de commissie van toezicht
Van de zijde van het Westfries Museum kwam steeds meer aandacht voor de verwaarloosde en vaak gesloopte “antieke gebouwtjes”. Het museum kreeg de uit de sloop overgebleven brokken toegeworpen, als gevelstenen, tegels, schoorsteenmantels en meer van dien aard. Langzamerhand groeide bij het museum het besef dat dit niet de goede weg was en in zijn jaarverslagen hield Brouwer steeds krachtiger pleidooien voor herstel van oude gebouwen in plaats van sloop en sprak hij zijn waardering uit voor plaatsgevonden restauraties.

Vanzelfsprekend steunde Brouwer de plannen van Kerkmeijer om een vereniging op te richten die zich zou gaan bezighouden met restauraties. Hij nam als secretaris zitting in het voorlopig bestuur van Oud Hoorn, maar liet weten voornemens te zijn geen lidmaatschap van het definitief bestuur te aanvaarden. Ten eerste omdat hij, als secretaris van het Westfries Museum, geen tijd over had voor het secretariaat van Oud Hoorn. En ten tweede omdat hij het gewenst achtte om eens andere personen dan museumcommissieleden in dit bestuur op te nemen. Hij maakte een uitzondering voor de heren Kerkmeijer en Faber, omdat die volgens hem “eigenaardig” in dit bestuur thuishoorden, maar vond dat in zijn plaats een ander moest komen. De overige bestuursleden kwamen aan de bezwaren van Brouwer tegemoet door het bestuur met twee leden te vermeerderen en hem daarna van het secretariaat te ontheffen. “Men zou ongaarne den heer Brouwer missen”. Daarop besloot Brouwer toch tot het definitieve verenigingsbestuur toe te treden, met alle gevolgen van dien.
Bij de taakverdeling onder de bestuursleden op 21 december 1917 liet Brouwer nogmaals weten het secretariaat niet te kunnen aanvaarden. Hij stelde voor kapelaan Roozen tot secretaris te benoemen. Die had echter wegens hardhorendheid bezwaar tegen het bijhouden van de notulen der ledenvergaderingen. Daarop werd besloten dat Roozen als eerste secretaris zou optreden voor het gewone werk en dat Brouwer hem als tweede secretaris voor het bijhouden der notulen ter zijde zou staan.
Tijdens de dertigste bestuursvergadering van Oud Hoorn in het gebouw van de Burgeravondschool aan de Muntstraat 4, die op donderdagavond 17 november 1921 om kwart voor acht was begonnen, ontving men het bericht dat de heer A. Brouwer was overleden. Voorzitter Kerkmeijer wijdde “hoogst waardeerende woorden aan de nagedachtenis van dezen bestuurder, in wien de vereeniging een harer beste krachten verloren heeft, diens bemerkingen in de vergadering van het bestuur altijd op zoo hoogen prijs werden gesteld, en die met volle toewijding de belangen van Oud Hoorn steeds behartigd heeft".

Bij de begrafenis fungeerden de bestuursleden Storm en Zijp als dragers en begeleidden de overige bestuurders van Oud-Hoorn in de stoet het stoffelijk overschot grafwaarts. Namens Oud Hoorn is een krans bezorgd.

 

  Terug naar vorige pagina

 

Leden van de Vereniging Oud Hoorn ontvangen het Kwartaalblad op het huisadres. Losse nummers, voorzover voorradig, zijn verkrijgbaar gedurende de openingsuren van het Oost-Indisch Pakhuis.

Kwartaalbladen t/m 2000 prijs per stuk € 4,50
Kwartaalbladen 2001 tot nu, prijs voor leden € 4,50
Kwartaalbladen 2001 tot nu, prijs voor niet-leden € 7,50

Vrijwel alle kwartaalbladen zijn in te zien in ons archief in het Oud Hoorn verenigingsgebouw.
Kwartaalblad index 1979 t/m 2004, Arie van Zoonen
Samenvattingen 2002-2013, Frans Zack
Samenvattingen 2014-2024, Ben Leek
PDF versies 1979-2009 en database artikelen Kennisbank, Gerard van Stijn