Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Vijftig jaar 'Avondlicht' (1/3)

Eerder verschenen in West-Frieslands Oud & Nieuw, 44e bundel, pagina 72-77.
Uitgave: Historisch Genootschap "Oud West-Friesland", 1977.
Auteur: Peter Smit.

In deze tijd, waarin elke zichzelf respecterende gemeente een fraai bejaardenoord (of zelfs meer) binnen haar grenzen heeft staan, is het nauwelijks voorstelbaar dat deze zo 'gewoon' lijkende vorm van bejaardenzorg eigenlijk nog maar zo kort bestaat. Vrijwel alle opvattingen van tegenwoordig over de opvang en verzorging van bejaarden gaan zeker niet verder terug dan het begin van deze toch zo verlichte twintigste eeuw. Vóór die tijd was er wel sprake van armenzorg - uitgaande van de kerkgenootschappen - en in dat pakket werd ook aandacht besteed aan bejaarde armen, maar daar hield het dan ook meestal mee op. Natuurlijk, arme ouden van dagen konden soms verzorging krijgen in het diaconiehuis, maar dan kreeg men toch tevens het stempel 'armenhuis' opgedrukt. Gezien tegen de achtergrond van deze vroegere opvattingen over de bejaardenzorg is het dan ook wel begrijpelijk, dat er in West-Friesland aan het begin van deze eeuw meer dan tien jaar werd vergaderd voordat op 2 augustus 1926 de eerste steen werd gelegd voor de bouw van het bejaardentehuis 'Avondlicht' in Hoorn, dat dit jaar 'Abraham heeft gezien'. Op 31 maart was het 50 jaar geleden dat het officieel in gebruik werd genomen. Een gouden jubileum, dat met alle bewoners van het complex feestelijk is gevierd.

De voorgeschiedenis van huize 'Avondlicht' begon op de elfde Classicale Diaconale Vergadering te Hoorn, gehouden op 26 april 1916. Daar werd door de diaconie van Spanbroek de aandacht gevestigd op de bijzonder moeilijke omstandigheden, die door deze diaconie werden ondervonden bij de verzorging van een oude van dagen, die zichzelf niet meer kon helpen. Naar aanleiding van de gedachtenwisseling, die daaruit voortvloeide, sprak de vergadering de wens uit dat het bestuur van die vergadering een commissie zou benoemen om de verzorging van ouden van dagen in studie te nemen en te overwegen of op dit terrein door samenwerking niet iets zou zijn te bereiken. De gang van zaken week toen al niet veel af van tegenwoordig: er werd een commissie benoemd, die een rapport ging opstellen. De commissie kreeg de opdracht een onderzoek in te stellen naar de verzorging van de ouden van dagen in de verschillende gemeenten van de classis, naar de kosten hieraan verbonden en naar de kosten van de oprichting van een 'Tehuis voor Ouden van Dagen'. Hierbij werd met name een dergelijk tehuis in Zeeuws-Vlaanderen als voorbeeld genoemd: met eraan verbonden een ziekenafdeling, waar men zieke bejaarden zou kunnen verplegen. Het bestuur van de classis vond de volgende heren bereid van de commissie deel uit te maken: ds. G. D. Goedhuis (Hoogkarspel ), ds. G. A. Kniphuizen (Oosterblokker), H. Blokdijk (Westerblokker), Jc. Groot (Spanbroek), C. A. Meyer (Medemblik), P. Stapel (Hoogkarspel) en ds. D. Boer (Grootebroek).
Deze commisie bracht rapport uit op de Classicale Diaconale Vergadering in Hoorn op 26 april 1917 en toonde daarin aan, dat er geen doelmatige verzorging en verpleging voor ouden van dagen bestond, terwijl zij tevens een leidraad gaf voor een financiële basis, uitgaande van de diaconieën in dit rayon.

Huize 'Avondlicht'
Huize 'Avondlicht', vóór de rigoureuze verbouwing welke het hoofdgebouw op het einde van de zestiger jaren als het ware op zijn kop zette. Met op de andere hoek van de Geldelozeweg en het Keern nog de watertoren, jaren achtereen de vertrouwde 'wachter' aan de Westfriese horizon.