Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorns Hoorn en de Eenhoorn (7)

Deze korte formulering doet natuurlijk geen recht aan de enorme verscheidenheid van uitleggingen van het meer en meer opgesmukte verhaal *). Maar in het middeleeuwse bewustzijn staat echter de eenhoorn, vaak espentijn genaamd, als symbool voor Christus voorop. Zo begrijpt Jacob van Maerlant het als hij de jacht op de eenhoorn beschrijft 20):

"Dit wrede dier, dit espentijn
Dunct mi een bedieden sijn
Van die Godsone, die sonder begin
Was ende es in des Vaders zin."

En Anna Bijns dichtte kort na 1500 nog 21):

"De eenhoorn werd in der maghet scoot tam
Nemende onse schuld op Hem."

Talrijke schilderijen, tapisserieën en sculpturen bewijzen hoe populair de symboliek van de eenhoorn is geweest 22). Zij laten tevens zien, dat de voorstelling, die men zich van het uiterlijk van het fabeldier maakte, zich wijzigde: tenslotte dacht men het zich als een soort paard met de gespleten hoeven der herkauwers. Het dier is meestal wit: de kleur der zuiverheid.

De eenhoorn was voor de middeleeuwer volstrekte realiteit. Hij werd immers op verschillende plaatsen in de bijbel, i.c. de Vulgaat 23) genoemd, en bestond dus werkelijk. Trouwens, de 16e eeuwse vertalers van de bijbel in de landstalen hebben de eenhoorn even goed zijn plaats in de Schrift doen behouden. Bovendien meende men de hoorn van het dier, waaraan zulke bijzondere geneeskrachtige hoedanigheden werden toegekend, te kennen. Kerken en vorsten hadden eenhoornen in hun schatkamers. Karel de Stoute, die in 1464 Hoorn zo feestelijk bezocht, dronk zijn wijn uit een beker van eenhoorn, die hem voor vergiftiging moest behoeden 24). En op het altaar van de Mariakerk te Utrecht prijken drie eenhoornen als luchters 25).

En al is van de aanwezigheid van zulke eenhoornen in de Vrouwekerk op het Noord of in de parochiekerk niets bekend, toch was ook voor de Hoornse middeleeuwer de Eenhoorn een dier waarvan men het heilzaam bestaan niet betwijfelde en dat de verbeelding bleef voeden **).

*) Zo wordt b.v. tegen het einde der middeleeuwen de eenhoorn gezien als de zondige mens, die door de bekering tot zaligheid komt. De identificatie van de eenhoorn met de zondige mens zou mede een oorzaak zijn geweest, waardoor de eenhoorn~symboliek verdween 19).
**) Eerst later, toen de eenhoorn~symboliek was versleten en in de loop van de 18e eeuw ook het ge1oof in de geneeskracht van de hoorn verloren ging, kon men inzien, dat de hier in West~Europa voorkomende eenhoorns narwaltanden waren, die langs een lange handelsweg van Skandinavië via Novgorod en de Levant hun weg naar de hoge prijzen biedende gelovigen hadden gevonden 26).

19) Miedema: p. 12, 13.
20) Hüffer, p. 128.
21) Miedema, p. 11.
22) Zie talrijke afbeeldingen bij Jung.
23) Num. 23; 22; Deut. 33:17; Job 39:1-12; Ps. 21:22; 28:6; 77:69, 91:11; Is. 34:7, e.e.a. vlg Hüffer p. 60.
24) Van Andel: Nog in 1620 werd o.a. Paludanus van Enkhuizen gemoeid in een ten gunste van een bezitter van een eenhoorn afgelegde getuigenis van twee Amsterdamse geneesheren over de bewezen goede geneeskundige werking van de eenhoorn.
25) Van Heel.
26) Miedema, p. 21.