Zij zuIlen dan de eerder genoemde 14e eeuwse zegels hebben vervangen.
Zo zien we hoe het stadszegel zich ontwikkelde van een simpel aan het stadswapen gebonden
"signum", teken, tot - in tweeërlei vorm - een representatie van de heilige machten, waaronder
de stad haar heil verzegeld wist. De stad zelf bleef daarbij in de zegels vertegenwoordigd door
haar sprekend wapen.
Zoeken wij naar andere middeleeuwse afbeeldingen van het stadswapen, dan blijkt de oogst niet
groot. Op de geheel vergulde flamboyante versiering van de vroeg 16e eeuwse Gerechtigheidspanelen
in het Westfries Museum 15) komt het wapen twee maal voor: één links en één rechts
gewend. De band waaraan de hoorn hangt is slechts door een enkel lijntje aangegeven. Op een balk
in de 16e eeuwse kerk te Benningbroek 16) is het wapen uitgesneden als een flinke
koehoorn aan een dikke gestrikte band. Met uitzondering van het wapen op de later te noemen
gevelsteen vindt men het steeds afgebeeld zonder enige schildhouder.
De Eenhoorn.
Ouder, veel ouder dan de hoorn van Hoorn, is de Eenhoorn. Een uitgebreide literatuur vertelt van
dit wilde en wonderlijke dier uit de sagenwereld, de bijbel, de Christelijke symboliek, de
alchemie en de pharmacopae 17). In oude Aziatische en Afrikaanse legenden speelt hij
al een rol. De Grieken roemden de gifdodende werking van zijn hoorn. En een Alexandrijns
geschrift uit de tweede eeuw, een soort leerboek voor dierensymboliek, beschreef het uiterlijk
van het dier als dat van een geit met één hoorn op de kop. Het ontembare dier kon aIleen worden
gevangen door een maagd in zijn nabijheid te brengen. Het beest legde dan zijn kop in haar
schoot en kon door haar worden gegrepen en naar het paleis van de koning worden gebracht.
Reeds in genoemd geschrift werden de eigenschappen der beschreven dieren op Christus, Maria,
de mensen, de duivel en de geloofsleer betrokken 18).
Op deze weg volgden andere vroege Christelijke schrijvers en kerkvaders. En in de 13e en 14e eeuw
is de eenhoorn geheel opgenomen in de Christelijke symboliek in het Westen. Als vriend der
maagden is hij de kuisheid. Doch het verhaal wordt meestal gezien als symbool van de menswording
van Christus en men interpreteert de Eenhoorn als de door de maagd tot vleesgeworden God.
15) Westfries Museum Cat. A nr. 37.
16) De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst, dl. VIII. 2e stuk:
Herma H. van den Berg: West-Friesland, Texel en Wieringen, Den Haag. 1955 p. 210.
17) Over de eenhoorn bestaat een uitgebreide literatuur. Zeer waardevol was voor mij het artikel
van Maria Hüffer. De eenhoorn. I De fabel en haar elementen. II Zijn gebruik in de symboliek in
"Studiën" dl. CXXXV (1e hj. 1941). Voorts werden geraadpleegd: C. G. Jung. "Psychologie und
Alchemie" Zurich 1944, Hoofdstuk XI sub 2 "Das Einhornmotif als Paradigma".
Mr. A. S. Miedema: "Van den eenhoorn en diens symbolieke betekenis" z.j. (blijkens een aantekening:
1938) niet in de handel. Id. "Een en ander over den eenhoorn als Friesche wapenfiguur" in Ned.
Leeuw 1939. k. 243. Hierop nog een korte aanvulling met een plaat in k. 421.
Mr. J. C. Tjessinga: "Aantekeningen betreffende Friesche grietenwapens" in de "Vrije Fries" 1939
p. 29. 152.
P. Dalmatius van Heel: "De eenhoornen van Sin te Marie" in het jb. "Oud Utrecht" 930.
Winkler Prins: Encyclopaedie, 6e dr. p. 791.
Dr. M. A van Andel: "Klassieke Wondermiddelen", Gorinchem 1938.
Dr. J. B. van Gils: "Unicornu" in Ned. Tijdschrift v. Geneeskunde 1922 nr. 13.
A. J. van Huffel: "De eenhoorn als antidotum", Pharmaceutisch Weekblad 1934, p. 759.
L. Charbonneau-Lassay: Le bestiaire de Christ, 1940.
18) Hüffer, p. 59.