Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorns Hoorn en de Eenhoorn (3)

Met zoveel woorden vertelde het randschrift, dat dit zegel het teken van de stad was: "HO(C)(E)ST SINGNUM DE HOERNE". Het moet wel indentiek geweest zijn aan "onsen poirten zegel", waarmee - blijkens een kopie - twintig jaar later de Rijnvaardersgildebrief bezegeld werd 2). Dit kan althans worden afgeleid uit het feit, dat nog eens vijf jaar later Claes Doedesz. als "raet der stede van Hoorn", naast schout en schepenen, die eigen zegels bezigen, een kleiner zegel gebruikte dat overigens geheel gelijk van tekening en randschrift was als dat van 1361 3).

Misschien bestond "onsen Poirten zegel" zelfs reeds vóór de stad in 1357 het stadrecht van Medemblik ontving. In een charter van 7 juli 1356 is althans sprake van rechten van poorters van Hoorn, van verloren gegane en opnieuw te geven privilegiën, terwijl uit een kwitantie van dezelfde datum blijkt dat Hoorn toen reeds het poortrecht had gekocht 4). "Onsen poirten zegel" kan dus zeer wel reeds in 1356 hebben bestaan.

Het Hoornse wapen zelf zal zeker ouder zijn; het moet hebben bestaan toen het op het zegelstempel werd gesneden. Mij lijkt zelfs de veronderstelling niet gewaagd, dat het wapen van Hoorn is ontstaan op dat onbekende moment vóór 1356 waarop de Hoornse gemeenschap zich met zulk een duidelijk sprekend teken tegenover derden heeft willen onderscheiden 5). En zo kunnen wij ons volledig verenigen met Velius' nuchtere opmerking, dat dit wapen "hiet uyt eenige diepe voordachtigheyd, maer alleenlijk uyt denselven naem gesproten is" 6). Tevens begrijpen we hoe dit wapen onze stad representeert vanuit de tijd vóór de verlening van de stadrechten van 1357 en in eerste instantie de naam verbeeldt van het oudste buitendijkse Hoorn, waaruit de latere stad nog moest ontstaan.

In de loop van de 14e eeuw ging het plaatsje zich binnendijks uitbreiden en kreeg het een meer stedelijke allure. Niet lang na de verlening van het stadrecht - in 1369 - werd volgens Velius een nieuwe parochiekerk gebouwd aan de Gouw op het tegenwoordige Kerkplein 7). Op verzoek van de bevolking werd zij, behalve aan de patroon van het oorspronkelijke Hoorn, St. Cyriacus, toegewijd aan Johannes de Doper 8). In de onmiddellijke nabijheid van de kerk ontstonden rond 1400 onder invloed van de "Moderne Devotie" een zestal kloosters. Bij de Rode Steen, van ouds het centrum, verrees een enkele adellijke stenen woning, terwijl daar of in de onmiddellijke nabijheid daarvan ook de proosten van West-Friesland hun residentie moeten hebben gehad. Er kwam een stadhuis - "der stede camer" .

2) A.H.G. nr. 522, 10 sept. 1386.
3) A.H.G. 784. Mej. mr. E. C. M. Prins meent dat dit kleinere zegel diam. 21 mm. wat "jonger" aandoet dan dat van 1357. Zouden wij in deze beide zegels niet in letterlijke zin te maken hebben met het "Groot" en het "Klein" zegel?
4) A.H.G. 36.
5) Zie echter het artikel van P. Noordeloos in deze bundel.
6) Theodorus Velius: Chronyk van Hoorn. 4e druk met aantekeningen van Sebastiaan Centen, Hoorn, 1740. p. 12.
7) Velius p. 19.
8) E. van Gulik: "De moderne devotie in Hoorn" in Ned. Archief v. Kerk geschiedenis, 1946.