De geschiedenis van Hoorn.
De geschiedschrijver Velius verhaalt, dat in de 13e eeuw Denen, Bremers en Hamburgers hun koopwaar losten aan de Roode Steen. Drie broers uit Hamburg besloten om ter plaatse pakhuizen te bouwen en zo ontstond spoedig een gehucht, dat de naam "Horne" kreeg, naar de ligging in een hoek vn de toenmalige dijk. In 1357 kreeg (of beter: kocht) Hoorn stadsrechten.
Graaf Willem V had dringend behoefte aan geld om zijn manschappen te kunnen betalen zodat Hoorn zonder al te veel problemen het fel begeerde poortrecht kreeg.
De 16e en 17e eeuw waren voor Hoorn een tijd van welvaart en grote bloei. De stad werd hoordstad van West-Friesland. Handel, scheepvaart, landbouw, de lakenweverij en het goudsmidbedrijf bereikten een hoog niveau. De vele herenhuizen herinneren nog aan deze vervlogen tijden.
In de 19e eeuw brak een tijd aan van armoede en verval. Na de Tweede Wereldoorlog kwam Hoorn opnieuw tot leven. Als steeds verder uitgroeiend watersportcentrum en streekcentrum voor het Westfriese achterland op het gebied van onderwijs, medische zorg en werkgelegenheid. En als groeikern, opvanggemeente voor Amsterdammers die in hun eigen woonplaats geen goede huisvesting konden vinden.