Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed
Hoorns Biografisch Woordenboek (HBW)

Frits Slomp, alias Frits de Zwerver (1898-1978)

Personalia

Frits Slomp, alias Frits de Zwerver (1898-1978)

Geboren: 5 maart 1898 in Ruinerwold.
Overleden: 13 december 1978 in Vaassen.
Zoon van: Jan Slomp en Grietje Zantinge.
Getrouwd: 26 oktober 1926 met Tjaltje ten Kate (1896-1988).
Kinderen: een dochter (1929) en een zoon (1932).
Studie:
- gereformeerd gymnasium te Kampen (1914, afgebroken door dienstplicht, geen examen).
- theologie aan de Theologische School te Kampen (1921-1926).
Beroep: gereformeerd predikant.
Functies en standplaatsen:
- 1927-1930 gereformeerd predikant in Nieuwlande (Drenthe).
- 1930-1945 predikant in Heemse bij Hardenberg.
- 1946-1948 evangelisatiepredikant in Hoorn.
- 1948-1950 veldprediker en ziekenhuispredikant in Nederlands-Indië.
- 1950-1962 evangelisatiepredikant in Hoorn.
- 1962-1966 evangelisatiewerk in Wolvega.
Bijzonderheden:
- verzetsstrijder en organisator van hulp aan onderduikers tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Onderscheidingen en eerbetoon:
- 18 oktober 1948 de King's Medal for Courage in the Cause of Freedom verleend door de Engelse regering.
- 5 maart 1968 officier in de Orde van Oranje Nassau.
- 28 april 2014 postuum de Yad Vashem-onderscheiding.
- borstbeeld in Heemse nabij de Kandelaarkerk.
- instelling van het Frits de Zwerver Fonds dat van 2000-2015 de Frits de Zwerverprijs heeft uitgereikt aan scholieren van 14 tot 18 jaar voor opstellen over de oorlog.

Levensloop

Jonge jaren

Frits Slomp werd in 1898 geboren als tweede van drie zoons in een gereformeerd boerengezin in Drenthe. Alle drie de zoons wilden aanvankelijk ook boer worden, maar in 1914, op zeventienjarige leeftijd, besloot Frits dat hij theologie wilde gaan studeren. Daarvoor bezocht hij van 1914-1918 het gereformeerd gymnasium in Kampen (zonder afsluitend examen vanwege de vervulling van zijn dienstplicht) en van 1921-1926 de Theologische School in Kampen. In 1927 begon hij zijn werkzame leven als gereformeerd predikant. Hij werd achtereenvolgens beroepen in Nieuwlande, Heemse en Hoorn. Hij was een sociaal bewogen man en, mede door zijn werk in Heemse aan de Duitse grens, onderkende hij al vroeg de gevaren van het nationaalsocialisme. Hij keerde zich in 1938 fel tegen het besluit van de Nederlandse regering om werklozen verplicht tewerk te stellen in nazi-Duitsland. Zelf nam hij vanaf 1936 overtallige hulppredikers in dienst. Na de ‘Reichskristallnacht’ van november 1938 verleende Slomp hulp aan Duitse joden die illegaal de Nederlandse grens overkwamen. Hij zocht ook een schuiladres voor Rijksduitsers uit Heemse die in 1941 weigerden hun dienstplicht in de Wehrmacht te vervullen.

Verzetsman tijdens de Tweede Wereldoorlog

Tijdens de Duitse bezetting van Nederland in de Tweede Wereldoorlog riep Slomp op velerlei wijze op tot verzet tegen de bezetter, onder meer op illegale bijeenkomsten van de door de Duitsers verboden Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en het Christelijk Nationaal Vakverbond. Nadat Slomp op 12 juli 1942 tijdens een preek in Zwolle de kerkgangers had opgeroepen uit christenplicht het werk van de Arbeidsdienst te saboteren, wilde de Gestapo hem arresteren. Door een tijdige waarschuwing wist hij hieraan te ontkomen en kon hij onderduiken.

Slomp zat eind november 1942 nog steeds ondergedoken, toen hij Helena Kuipers-Rietberg leerde kennen. Onder de verzetsnaam ‘Tante Riek’ hielp zij samen met haar man onderduikers, en op haar dringende verzoek begon Slomp een nationaal netwerk op te zetten: de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO). Luister hier naar de stem van Slomp over Tante Riek. Slomp reisde het hele land door - één van zijn schuilnamen was ‘Frits de Zwerver’ - om, naast reeds bestaande groepjes, nieuwe commissies te vormen van de ‘Organisation Frits’, zoals de bezetter de toen nog naamloze verzetsorganisatie noemde. Nu eens bezocht hij bekenden, dan weer preekte hij ergens onaangekondigd of hield hij een lezing als ‘ouderling Van Zanten uit Dordrecht’. Hoewel hij op het eerste gezicht door zijn kleine gestalte weinig indruk maakte, bezat hij een grote overtuigingskracht.

Vrijwel vanaf het begin bracht Slomp in Zwolle medewerkers uit verschillende plaatsen bijeen in de zogeheten ‘Commissie-Van Zanten’. Op deze wekelijkse bijeenkomsten - bekend als ‘de Beurs’ - werden vraag en aanbod van onderduikers en onderduikadressen op elkaar afgestemd. Slomp werd, als medeoprichter van de LO, met de leiding hiervan belast. Op 19 oktober 1943 kwam hieraan een einde, doordat de ‘Sicherheitsdienst’ een aantal kopstukken arresteerde door verraad of door het oppakken van een koerier die het bericht rondbracht dat een geplande bijeenkomst van de LO van Enkhuizen naar Hoorn was verplaatst. Dit was een zware slag voor het verzet in Nederland. Dat speelde zich af in Hoorn, uitgerekend in het gebouw Rehoboth van de gereformeerde kerk te Hoorn waar Slomp later actief zou worden. Slomp was daarbij niet aanwezig. Toen duidelijk werd dat Slomp inmiddels tot de meest gezochte verzetsfiguren behoorde, moest hij het voorzitterschap neerleggen. In plaats daarvan ging hij deelnemen aan het lokale verzetswerk. Hij bleef kerkdiensten leiden en bijeenkomsten toespreken. Nadat hij al eerder ternauwernood aan arrestatie was ontkomen, werd hij op 1 mei 1944 in Ruurlo bij toeval door twee marechaussees aangehouden en overgebracht naar de gevangenis in Arnhem. Maar voordat hij naar de gevangenis in Scheveningen kon worden getransporteerd, wisten vrienden uit de Landelijke Knokploegen (LKP) hem te bevrijden. Daarna zat hij met zijn gezin tot aan het einde van de bezetting ondergedoken. Na de bevrijding van Overijssel op 11 april 1945 werd Slomp, op verzoek van de afgezette burgemeester, in de overgangsperiode enkele weken belast met het openbaar gezag in Hardenberg. Vervolgens trok hij als onderofficier in het Canadese leger naar West-Nederland om contact te leggen met leden van het verzet. Doordat de kerkenraad van Heemse hem een jaar vrijstelde, kon hij - binnen het verband van de LO en de LKP - al zijn aandacht wijden aan de zorg voor de weduwen en wezen van de ongeveer 1.700 tijdens de Duitse bezetting gesneuvelde leden van het verzet.

In 1945-1946 hield hij overal in het land spreekbeurten over ‘de geestelijke achtergrond van het verzet‘. Hierin beklemtoonde hij de onmisbare rol van de vrouw voor de illegaliteit, door haar gevaarlijke werk als koerierster, of - op de achtergrond - door in het gezin het onderduikwerk mogelijk te maken en morele steun te geven aan haar echtgenoot in het verzet. Eén van hen was Slomps eigen vrouw, die in 1943 en 1944 geregeld onderduikers verborg in de pastorie, die tevens dienst deed als doorgangshuis voor verzetsmensen.

Als medeoprichter van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers en als een van de weinigen van haar leiders die de Duitse bezetting hadden overleefd, werd Slomp na de bevrijding een van degenen die het verzet personifieerden. Na de bevrijding zag hij het als zijn plicht om vooral de jeugd voor de gevaren van ideologieën te waarschuwen zoals het communisme en de Zuid-Afrikaanse apartheidspolitiek. Ook in zijn prediking richtte hij zich in het bijzonder op deze leeftijdsgroep.

Borstbeeld van Frits Slomp in Heemse.
Borstbeeld van Frits Slomp in Heemse.

Als predikant had Slomp oog voor de geestelijke nood bij de voormalige tegenstanders. Zo had hij aanvankelijk ook een aanstelling van één dag in de week in de Krententuin in Hoorn waar direct na de oorlog vele tientallen NSB-ers, landwachters, zwarthandelaren etc. waren opgesloten. In tegenstelling tot vele andere leden van het voormalige verzet toonde hij zich in 1965 een voorstander van het huwelijk van prinses Beatrix met de Duitse diplomaat Claus von Amsberg. Nadat hij met enkele oud-illegalen op eigen verzoek een onderhoud met het aanstaande echtpaar had gehad, namen zij afstand van het algemene standpunt van het voormalige verzet, dat dit huwelijk afwees. Nog duidelijker bleek zijn consequente opstelling in 1972, toen hij - opnieuw in tegenstelling tot vele andere oud-verzetsstrijders - zich uitsprak voor de vrijlating van de drie overgebleven Duitse oorlogsmisdadigers uit de gevangenis in Breda.

In de bezettingstijd verdeelden hoogoplopende geschillen de gereformeerde kerken in Nederland. Deze zouden uiteindelijk leiden tot de Vrijmaking onder leiding van Slomp’s vriend K. Schilder. Slomp wist niet te voorkomen dat in december 1945 het grootste deel van zijn gemeente in Heemse zich hierbij aansloot. Hij wilde niet gedwongen worden hierin partij te kiezen en had daarom al in oktober 1945 een beroep aangenomen als evangelisatiepredikant bij de gereformeerde kerk te Hoorn dat inging op 10 februari 1946.

Hoornse jaren, 1946-1962

In 1946 werd hij door de kerkenraad van Hoorn benoemd tot evangelisatiepredikant, vanaf 1947 daarbij geassisteerd door Ali Admiraal en J. van Harten.

Intermezzo: Nederlands-Indië, 1948-1950

Omdat hij vond dat zijn aanwezigheid in Nederlands-Indië gewenst was, vertrok Slomp in januari 1948, als een van de oudste veldpredikers, naar ‘zijn jongens’, de voormalige verzetsstrijders, waardoor hij later dat jaar de tweede politionele actie meemaakte. Vele van hun brieven hadden hem duidelijk gemaakt hoe groot hun geestelijke nood was. Door het dreigende gevaar van het communisme in Indië en het gevoel dat hun optreden van weinig belang was, raakten de troepen volgens Slomp gedemoraliseerd, wat tot geestelijk en moreel verval leidde. Toen zijn jeep begin februari 1949 op een landmijn reed, liep Slomp een lichte hersenschudding op, waardoor hij slechthorend zou blijven. Als gevolg hiervan was hij de rest van zijn diensttijd tot 1 april 1950 ziekenhuispredikant te Soerabaja. Een gesprek met een Indonesische prins deed Slomp, die aanvankelijk geen kwaad zag in de politionele acties, al begin jaren vijftig van mening veranderen over de Nederlandse koloniale politiek. In een van de brieven die Slomp vanuit Indië naar een Hoornse krant stuurde, uitte hij felle kritiek op de Nederlandse regering en autoriteiten die veel te jonge jongens, zonder behoorlijke geestelijke weerbaarheidstraining etc. naar Indië stuurden, waar ze aan tal van verleidingen bloot kwamen te staan. Het kwam hem op stevige kritiek van de hoofdlegeraalmoezenier te staan, die vond dat je daar het thuisfront niet mee mocht verontrusten.

Ingang van gebouw Rehoboth gelegen achter de kosterswoning, Oude Turfhaven 13.
Ingang van gebouw Rehoboth gelegen achter
de kosterswoning, Oude Turfhaven 13.

Terug in Hoorn klaagde Slomp al gauw, dat hij veel te weinig geld en te weinig mensen had voor zijn evangelisatiewerk. Evangelisatie houdt in het verbreiden van het christelijk geloof onder buitenkerkelijken, een vorm van zendingswerk in eigen land. Dat brengt velerlei activiteiten met zich mee. Zo schreef Slomp iedere week artikelen in de Vrije Hoornsche Courant en hield hij openluchtdiensten en straatpredikaties. Tot zijn evangelisatie-ressort behoorde niet alleen Hoorn maar ook 27 dorpen in West-Friesland. Hij vroeg om een geluidsinstallatie, een pick-up en een auto om dit grote gebied te kunnen bedienen. Hij organiseerde bijeenkomsten in gebouw ‘Rehoboth’, het ‘huis’ van het evangelisatiewerk van de Hoornse gereformeerde kerk, gelegen achter Oude Turfhaven (tegenwoordig Turfhaven) 13. Het aantal gemeenteleden bleef stijgen en de kerk in de Korte Achterstraat werd te klein. Dus waarom niet ook diensten gehouden in gebouw ‘Rehoboth’, vroeg Slomp zich af. In de kerkenraad bestond veel weerstand tegen deze diensten en ook tegen de wens van Slomp om op zondagen bij toerbeurt met dominee Dijkstra te mogen voorgaan in de dienst in de kerk aan de Achterstraat. Dit laatste was de taak waarvoor dominee Dijkstra was aangesteld.

Het evangelisatiewerk van Slomp dreigde een naar de zin van de kerkenraad te zelfstandig leven te gaan leiden. Gebouw ‘Rehoboth’ werd door sommigen al betiteld als het ‘Slompkerkje’. Kaajan spreekt over het eigengereide optreden van Slomp. Die eigengereidheid blijkt ook uit de stukken betreffende de gereformeerde kerk te Hoorn in het Westfries Archief. De weinig inschikkelijke houding van Slomp zal zeker hebben meegespeeld in het conflict tussen Slomp en de Hoornse kerkenraad. De kerkenraad ging in 1954 akkoord met elke zondag een dienst voor buitenkerkelijken in gebouw ‘Rehoboth’ met Slomp als voorganger. Toen bleek dat Slomp een toenemend aantal mensen uit de kerkdiensten in de Achterstraat van dominee Dijkstra wegtrok, werd dat besluit in 1957 weer ingetrokken, en twee jaar later nogmaals. De kerkenraad stelde zich gaandeweg steeds harder op tegen het evangelisatiewerk van dominee Slomp. Wat moest er met het totaal uitgewoonde gebouw ‘Rehoboth’ gebeuren? Verbouwen, nieuwbouw of …. sluiten? Er werden acties gevoerd om geld in te zamelen voor nieuwbouw, maar opeens besloot de kerkenraad om ‘Rehoboth’ te sluiten! Slomp zei dat hij dan beter kon vertrekken. De kerkenraad hield voet bij stuk, omdat men vreesde voor scheuring en groepsvorming binnen de gereformeerde kerk van Hoorn. De verhoudingen raakten danig verstoord. Vier ouderlingen en vijf diakenen legden hun ambt neer. Het inzamelen van geld voor nieuwbouw van ‘Rehoboth’ ging gewoon door. Om ruimte te scheppen voor verbetering van de totaal vastgelopen situatie besloot Slomp uiteindelijk om met negen maanden vervroegd emeritaat te gaan. Op 1 juni 1962 was het zover en nam Slomp afscheid van zijn gemeente. Zijn trouwe assistente juffrouw Admiraal was al eerder vertrokken. Het zou na het vertrek van dominee Slomp nog jaren duren, voordat de situatie echt verbeterde.

Nog in hetzelfde jaar 1962 verbond hij zich aan de kerk van het Zuid-Friese Wolvega voor evangelisatiearbeid in het socialistische Noordwolde. In 1966 ging hij voor de tweede maal met emeritaat en verhuisde hij naar Vaassen bij Apeldoorn. Hoewel al in 1972 kanker bij hem werd geconstateerd, bleef hij, tot een half jaar voor zijn dood in december 1978, nog bijna wekelijks preken.

Bronnen
- Asser Journaal, 2014. Drentse verzetsdominee F. Slomp (Frits de Zwerver) ontving met eega postuum Yad Vashem onderscheiding.
- Kaajan, Dick, 2003. Kampen: eindpunt van tournee over geestelijk verzet. Kamper Almanak, Frans Walkate Archief, pp. 176-195.
- Kaajan, H.J.Ph.G., 2008. Slomp, Fredrik (1898-1978). Biografisch Woordenboek van Nederland, Deel 6.
- Kaajan, Dick, 2012. Nieuw licht op arrestatie en bevrijding van Frits de Zwerver in mei 1944. Elfde Bulletin van de Tweede Wereldoorlog, pp. 251-324.
- Kaajan, Dick, 2014. De onderscheiding Yad Vashem voor echtpaar Slomp-ten Kate. Historisch Tijdschrift GKN, 30, pp. 37-47.
- Knaap, J.P.H. van der, 1983. De banken zijn hard… Honderd jaar ‘op G.G.’ in Hoorn en omstreken. Drukkerij Edecea, Hoorn, 197 pp.
- Paas, S., 2000. De evangelisatie-ambtsdrager. Internet.
- Reformatorisch Dagblad, 2014. Ds. J. Slomp over verzet en 4 en 5 mei.
- Riessen, H. van (redactievoorzitter), 1951. Het grote gebod. Gedenkboek van het verzet in LO en LKP tijdens de Tweede Wereldoorlog. Stichting Herinnering LO-LKP. Uitgeversmaatschappij J.H. Kok, Kampen.
- Slings, G., 2015. Ds Slomp en de landelijke hulp aan onderduikers.
- Westfries Archief Hoorn, 2014. Gereformeerde Kerk van Hoorn, inv. nr. 0660, Inventaris, nrs. 76 en 77, evangelisatie en gebouw ‘Rehoboth’.
- Westfries Archief Hoorn, 2014. Centrale Commissie voor de Evangelisatie van de Gereformeerde Kerk te Hoorn, 1931-1968, inv. nr. 0661, plaatsingsnummer 14, Correspondentie met ds. F. Slomp, legerpredikant in Nederlands Oost-Indië, 1948; plaatsingsnummer 18, Stukken afkomstig van ds. F. Slomp, 1948-1960 (schenking van drs. J. Slomp te Leusden; hierin o.a. jaarverslagen, financiële verslagen, reglementen en correspondentie).

Illustraties
Foto Frits Slomp - J.P. van der Knaap.
Foto borstbeeld - publiek domein (SieBot).
Foto gebouw Rehoboth - J.P. van der Knaap.

Tekst samengesteld door Frans Kwaad, met dank aan Egbert Ottens voor commentaar en aanvullingen, afgesloten op 13 januari 2016.

Met toestemming van de auteur, H.J.Ph.G. Kaajan, en de redactie van het BWN, zijn passages overgenomen uit het artikel “Slomp, Fredrik (1898-1978)” in het Biografisch Woordenboek van Nederland, deel 6 (datum van raadpleging 7 december 2015).