Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoornse Gevelstenen en andere Huistekens

Gevelstenen in het Westfries Museum

Pagina 197-198

Twee tekstgevelstenen van het gesloopte lijkwassingshuisje “Metah” van de in 1968 geruimde Joodse begraafplaats, die ter plaatse lag op ongeveer de hoek De Weel-Westersingel. De sloop stond in verband met de aanleg van De Weel. De graven zijn overgebracht naar een nieuwe afdeling voor Joodse graven op de Algemene Begraafplaats aan de Berkhouterweg. De vertaling van de Hebreeuwse tekst op de linker steen: “de eerste steen voor de funderingen van dit huis is gelegd door Baruch van Kleef, parnas [Israëlisch kerkvoogd] van de Heilige Gemeente Hoorn in de tijd van de uitbreiding van de begraafplaats op 12 Ijar 5678 [woensdag 24 april 1918]”.

De tekst op de rechter steen luidt: “in het jaar 5537 [1777] werd als eerste begraven Mozes zoon van Abraham. Hij verzwelgt de dood voor eeuwig en de Heer onze God veegt de traan van elk gezicht en wist de smaad van zijn volk voor de gehele aarde. Jesaja 25:8”. Zie voor de plaats waar de synagoge heeft gestaan Italiaanse Zeedijk 120/122.

 

Een steen met een en profil en in reliëf uitgebeeld naar links gaand paard. Afkomstig van de hoefsmederij aan West 36.

 

Een gesneden eikenhouten paneel dat een vrouw op een berrie voorstelt die door een man over het ijs wordt voortgetrokken. Het paneel is afkomstig van het buitenhek van de in 1502 gebouwde en rond 1800 gesloopte oude Westerpoort. Het werd herplaatst in de in 1806 gebouwde en in 1871 weer gesloopte nieuwe poort. Volgens de meest gangbare opvatting is hier de vlucht van Lambert Melisz. en zijn moeder van Westzaan naar Hoorn uitgebeeld. Deze vlucht zou op 20 februari 1574 hebben plaatsgevonden vanwege de Spaanse aanval op Krommenie en Westzaan. Rond die tijd lag er een Spaanse afdeling in Assendelft, die op 19 januari over de bevroren watergangen en rietlanden optrok naar de Staatse Schans van Krommeniedijk, die zij moordend en brandstichtend onder de voet liep. Vervolgens namen de Spanjaarden op dezelfde wijze Krommenie zelf in. Daar de Staatse troepen die zich te Westzaan ophielden het hazenpad kozen, kon Westzaan zonder slag of stoot worden ingenomen. De bevolking werd door de Staatsen aan haar lot overgelaten en sloeg vervolgens ook op de vlucht. Onder deze vluchtelingen waren Lambert Melisz. en zijn moeder.
Zie verder Bijlage 29.

 

Een gevelsteen van Bentheimer zandsteen met een voorstelling van een jonge vrouw met een tegen de borst gehouden baby en aan haar voeten een staande naakte kleuter. Op de steen staat voorts twee maal het jaartal 1635 afgebeeld.

 

Een steen met een afbeelding van twee platte kazen op elkaar met erboven “IN DE” en daarbovenop nog een ronde kaas, geplaatst op een plank. Onder de afbeelding staat het woord kaas. Het formaat van de gevelsteen, de bewerking ervan en het materiaal komen overeen met de steen met de “schuyt”. Deze twee stenen zijn door hun schenker tegelijk aan het museum aangeboden, hetgeen erop wijst dat zij bij elkaar horen.
Zie bladzijde 200.

 

Bijlage 29 (gesloopte Westerpoort)

Theodorus Velius is de eerste die de vlucht van Lambert Melisz. en zijn moeder vermeldt, en wel in de tweede druk uit 1617 van zijn Chronyck van de Stadt Hoorn. De naam Lambert Melisz. noemt hij niet, hij heeft het slechts over een “huysman van Westzanen”. Ook de zeventiende-eeuwse Zaanse historicus Hendrik Soeteboom noemt de vluchteling een “huysman van Westzaan”.

In de door Sebastiaan Centen bewerkte vierde druk van Velius' kroniek uit 1740 duikt de naam van Lambert Melisz. wel op. Mogelijk heeft Centen geput uit een aantal akten van de jaren 1585-1594, die in een onderzoek uit 1984 van de geschiedkundigen Honig en Lootsma ook genoemd worden. In deze akten is namelijk wél sprake van een Lambert Melisz., een Hoornse poorter geboren in 1536 of 1537 en behorende tot de gezeten burgerij. Deze Lambert zou inderdaad naar Westzaan getrokken zijn om daar zijn moeder te redden uit het oorlogsgeweld. Van een overhaaste vlucht met een berrie of iets dergelijks wordt hier geen gewag gemaakt.Ook dr. S. Hart heeft een poging ondernomen om de juiste toedracht van de overlevering boven water te krijgen. Het boeiende verslag van het resultaat van zijn nauwgezette en uitgebreide onderzoek is te lezen in het jaarboek van 1957 van het Historisch Genootschap Oud West-Friesland. Op grond van niet eerder geraadpleegde schriftelijke bronnen komt hij tot een aantal beweringen. Onder meer concludeert hij dat de Hoornse poorter Lambert Melisz. niet de vluchteling geweest kan zijn. Wel had deze iets te maken met een zekere “huysman van Westzanen”. Volgens Hart is het ene Heijnderick Jacobsz. Oetkens (of Oetghers) geweest die zijn grootmoeder (dus niet zijn moeder!) Treijn Heijndericksdr., weduwe van Cornelis Oetkens, uit haar benarde positie in Westzaan heeft gered. In dit bestek voert het helaas te ver nader op dit onderzoek in te gaan. Voor twijfelaars over de juiste naamgeving is het wellicht een troost dat de vlucht op zich door geen enkele bron wordt ontkend.

Het beeld van de vlucht op het houtgesneden paneel was als replica ook in een gevelsteen uitgebeeld. Deze gevelsteen bevond zich boven de toegangsdeur van het toenmalige logement “'t Onvolmaakte Schip” op de hoek Breed/Westerdijk. Onder de afbeelding op de steen stond te lezen (met het jaartal 1573 in plaats van het juiste 1574):

Doen Dwingelandy den Staat en Westzaan dede zugten
Bevrijd dees Brave Soon syn Moeder van de Doot,
En quam op dit vatsoen, van daar tot hier toe vlughten
So blijft een Edel Kind syn Ouders trouw in noot
ANNO 1573

Helaas is dit gebouw in 1968 tot de grond toe afgebrand. Daarbij is ook de gevelsteen verloren gegaan.
Dat de dramatiek van de geschiedenis ook kunstenaars heeft geïnspireerd blijkt uit een schilderij van Jan Hendrik van de Laar (1807-1874). In 1854 schilderde hij in de toen in zwang zijnde romantische stijl op dramatische wijze de smeekbede om behoud van moeder en zoon bij de Spaanse aanvoerder, omringd door soldaten. Op de achtergrond zijn vaag de contouren van Hoorn te zien met onder meer de Westerpoort. Net als het houten paneel bevindt dit schilderij zich in het Westfries Museum. Zie voor een houten gevel“steen” ook Munnickenveld 17-19.

 


Gevelsteen van Lambert Melisz afkomstig uit het verbrande pand Breed 2