Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoornse Gevelstenen en andere Huistekens

Gevelstenen buiten de binnenstad

Keern 217

De steen “De Gare Goeds Bogert” laat een agrarisch landschap zien: een boomgaard met daarin een koe. Het beeld toont tevens dat de onderdelen van het historische boerenbedrijf, zoals hier fruitteelt en veeteelt, vroeger veel meer dan nu het geval is met elkaar verweven waren.

De steen en de naam zijn afkomstig van een voorheen nabij Keern 217 gelegen, gesloopte boerderij. Rond 1650 zou in die boerderij een zekere Gerrit Cornelisz. Gaergoet hebben gewoond.
Zijn achternaam lijkt opvallend veel op de naam van de boerderij. Het kan zijn, dat hij zijn achternaam in verbasterde vorm van de naam van de boerderij had afgeleid. Ook is mogelijk dat men hem die naam als bijnaam toegedicht had als zijnde de man van “De Gare Goeds Bogert”. De naam zou oorspronkelijk “De Ga(e)re Goedes Bogert” kunnen zijn geweest, waarin de tweede e van Goedes door spraakverwarring of spellingsfouten is weggevallen De lange oo-klank werd in die periode als oe geschreven.
“Goeds” zou hier dus niet de betekenis hebben van het bijvoeglijk naamwoord goed en ook niet van het zelfstandig naamwoord goed(-eren), vaak voorkomend in samenstellingen zoals handelsgoed, landgoed, erfgoed, serviesgoed, linnengoed, et cetera.

 

Het zou mij zelfs niet verbazen, dat “Bogert” ooit als “Boegert” is geschreven. In jonger Nederlands zou de naam dan gelezen moeten worden als “De Gaarde” (=tuin, erf), “God(e)s Bongert” of nog gewoner “De tuin of Boomgaard van God”. Vóór de instelling van de officiële burgerlijke stand was het heel gewoon dat een achternaam gekoppeld was aan een beroep of aan een andere bijzonderheid van de naamdrager. De persoonsnaam Gaergoedt, is ook bekend van drie (geënsceneerde?) gesprekken in dichtvorm uitgegeven door Adriaen Roman te Haarlem. Hierin tracht – onder meer – een zekere Waermondt aan Gaergoedt een onbekende hoeveelheid tulpenbollen te slijten. Dat was in de tijd van de voor velen uiteindelijk rampzalige hausse in de tulpenhandel, de tulpengekte, in de jaren dertig van de zeventiende eeuw. Zie daarvoor ook onder Achterom (bladzijde 14): een gevelsteen met drie tulpen. Al voor een kleine hoeveelheid tulpenbollen werden kapitalen betaald. Zelfs onroerend goed werd daarvoor ingezet, onder andere een West-Friese boerderij.

De foto toont de heer Johan Christiaan Kerkmeijer – ereburger van Hoorn en een van de oprichters van Vereniging Oud Hoorn – tijdens de restauratie van de gevelsteen De Gare Goeds Bogert. Foto is uitgegeven ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag op 9 december 1955.