Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoornse Gevelstenen en andere Huistekens

Gevelstenen in de binnenstad

Kleine Oost, Oosterpoort

Vroeger was het gebruikelijk om overheidsgebouwen te voorzien van wapenschilden van gezagsdragers. Zo kon men ook de ongeletterde burgers inprenten hoe de gezagsverhoudingen in hun gebied lagen. Bovenaan of in het midden plaatste men het wapen van het hoogste gezag en ernaast of eronder het wapen of de wapens van de lagere gezagsdrager(s). Zie hiervoor bijvoorbeeld ook het vergaderingsgebouw van de Gecommitteerde Raden (nu Westfries Museum, Roode Steen 1) en het Statenlogement, Nieuwstraat 23).

Het middelste schild van het fries aan de stadszijde van de Oosterpoort draagt het wapen van koning Filips II, koning van Spanje en graaf van Holland. Links daarvan zien we het wapen van prins Willem I van Oranje, stadhouder van Holland, en rechts daarvan het wapen met een leeuw van het graafschap Holland. De laatste twee wapenschilden werden van de poort afgehakt in 1795, toen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd omgezet in de Bataafse Republiek (aanvang “Franse tijd”). Naderhand zijn zij in geschilderde vorm weer teruggebracht. Volgens J.C. Kerkmeijer (1875-1956), kenner van de Hoornse geschiedenis bij uitstek, was het afhakken van het wapen van Filips II om de één of andere reden niet mogelijk. Het fries aan de landzijde toont de wapens van het lagere plaatselijke gezag: rechts ziet men de eenhoorn als schildhouder van het wapenschild van Hoorn en links het wapen van West-Friesland.

De poort dateert van 1578 en is een van de vroege voorbeelden van de renaissance in Hoorn. De bouw was noodzakelijk wegens de uitbreiding van de stad van 1577. Bouwmeester was de Amsterdammer Joost Jansz. Bilhamer. Aannemelijk is dat de opdrachtgever geen poort met een oorlogs- en/of verdedigingsfunctie meer voor ogen stond, ook al steken twee stenen vuurmonden als ornamenten nog dreigend aan de landzijde uit om op symbolische wijze ongewenste indringers buiten de stad te houden.

Het poortgebouw bestaat in zijn oorspronkelijke opzet slechts uit een blokvormig volume (renaissance) met daarin als enige ruimte een gewelfde door-gang, de poort zelf. Sommigen stellen dat de gebogen lijn in de basis tot doel had te voorkomen dat in een rechte lijn door de poort heen de stad in geschoten zou kunnen worden. Heel gemakkelijk is echter te zien dat die bewering niet juist is. De goede waarnemer zal constateren dat nog een relatief brede strook in rechte lijn door de bocht van de poort kan worden geprojecteerd, meer dan voldoende om er zonder carambole-effect een projectiel doorheen te jagen. De functie zal eerder gelegen hebben in de mogelijkheid te controleren wat voor volk en handelswaar de stad in- en uitgingen, en in het heffen van tolgelden en accijnzen. Bovendien konden 's avonds na het sluiten van de poort ongewenste personen, roversgespuis en dergelijke buiten de stad gehouden worden.
Het poortwachtershuisje op de poort en het traptorentje naast de poort dateren respectievelijk van 1601 en 1913.

 

 

 

 

 


Kleine Oost, Oosterpoort