Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoornse Gevelstenen en andere Huistekens

Gevelstenen in de binnenstad

Kleine Noord 32, Noorderkerk

De boogtrommel van de ingang aan de zijde van het Kleine Noord is opgevuld met een prachtig voorbeeld van een vanitas en dateert van 1647. Een vanitas is een stilleven dat de ijdelheid en de zinloosheid van het aardse bestaan symboliseert. De voorstelling toont een op een mat van vlechtwerk liggend geraamte en een sarcofaag of tombe voorzien van een tekst met daarbovenop een knekelkistje. Op het knekelkistje ligt een zeis en staat een zandloper. De drie laatstgenoemde attributen zijn omgeven door korenhalmen met rijpe, afhangende aren. Daar de vanitasuitbeelding verbonden is met een christelijke kerk, verwijst het geheel naar de christelijke opvatting over de vergankelijkheid van het aardse leven en de overgang tot het nieuwe leven daarna.

 

In deze optiek drukt de voorstelling dus niet slechts somberheid uit, maar heeft deze ook een meer opgewekte kant: de christelijke troost. De Latijnse tekst En messem immortalitatis (zie hier de oogst van de onsterfelijkheid) past daar goed bij. Bij de wederopstanding op de Dag des Oordeels zullen de graven geopend worden zodat de relatief onvergankelijke beenderresten voorzien van een nieuw lichaam het eeuwige leven kunnen binnentreden. De kist is een christelijk zinnebeeld voor de wachttijd voor de dag des oordeels; dit in tegenstelling tot de verbranding door crematie. De zeis stelt het afsnijden van het aardse leven voor en verwijst naar de oogst van het rijpe koren aan het einde van zijn groeiperiode. De zaadkorrels in de aren duiden op de overgang naar een nieuw leven. De zandloper verwijst naar de beperktheid van de aardse tijd; hier toont de stand van de zandloper bovendien het slot van de tijd van leven.


 


Kleine Noord 32, Noorderkerk

De iconografische voorstelling van de boogvulling boven de zuidelijke toegang (rechts om de hoek) is in ongeveer 1660 aangebracht. Ook deze voorstelling verzinnebeeldt de dood. Hier heeft de steenhouwer het menselijk overschot teruggebracht tot twee elkaar kruisende knekels op een graftombe of sarcofaag met daarboven een zandloper als zinnebeeld van de (levens-) tijd. Heel curieus is, dat de zandloper in liggende stand is weergegeven. Het leven is voorbij, dus ook de werking van de zandloper hoeft, of kan niet meer, zoals de in de uitbeelding opgenomen tekst zegt: Hic meta doloris (hier is het einde van de smart).