Een gevelsteen met een botervat zoals blijkt uit de tekst “Int vries boter vat”. In dit
pand woonde in de achttiende en negentiende eeuw stadstekenaar Adriaan Doesjan. Of de gevelsteen van
oorsprong met deze plek verbonden is geweest, is onbekend. Men kan slechts gissen naar de betekenis
van de steen en naar zijn relatie met de locatie. Van oudsher hebben zuivelbereiding en -handel een
belangrijke rol gespeeld in de Hoornse geschiedenis.
Dit bleef zo tot het einde van de functie van
boterhal van het Sint Jans Gasthuis in het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Hier werden
vooral kaas en boter samengebracht en verhandeld door de boeren van West-Friesland, het Hoornse
achterland. Het deel bestemd voor doorvoer naar verdere oorden werd veelal eerst opgeslagen in kaas-
en boterpakhuizen.
Wegens de ligging van Hoorn aan een haven ging dit vervoer uiteraard veel over water.
Door deze gunstige ligging verhandelde Hoorn zelfs aanvoer vanuit het westen van Friesland. Misschien
is hier het woord ‘vries’ in de naam van de gevelsteen mee verbonden. Daar het vervoer meest over water plaatsvond ligt het voor de hand, dat zulke pakhuizen aan bevaarbaar water of tenminste in de nabijheid daarvan stonden.
Het is mogelijk dat deze steen zich bevond in de gevel van een boterpakhuis of boterhandelskantoor of in de gevel van het huis van een boterhandelaar die een handelsrelatie met Friesland had. Maar of dat op deze plaats was blijft de vraag.
Er bevindt zich ook een gevelsteen met een afbeelding van een botervat in het
Westfries Museum.
Zie aldaar.