Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Vijfde hoofdstuk: Langzame opleving (± 1494 - ± 1520)

Pagina 125

… der Verpondinghe aangaande den toestand der stad in 1518” wel een minder gunstigen indruk. Het stuk deelt mee, dat het aantal haardsteden niet is „gemeerdert”. de huizen zijn meest alle houten huizen „mit rieden dacken”. In de rekeningen wordt echter herhaaldelijk melding gemaakt van metselen, steen, kalk, pannen, „bentemerstein”, „stienhouwer, opperman”, „leydack op dat sijshuys, loet aant sijshuys”. 1 En in 1514 stond Maximiliaan aan Hoorn toe „te keuren, dat bij bouwen of verbouwen van huizen, de muren van steen en de daken hard moesten zijn”. 2 In 1518 zullen er dus wel een niet onaanzienlijk getal huizen geweest zijn van steen en met pannen gedekt.

Het aantal armen bedroeg 1800, waarvan 1200, die alleen leefden van aalmoezen van huiszitten- en kerkenarmvoogden. „Het zijn meest Gelderschen, Stichtsen en Vriesen ende andere vreemden, dair van die stede gheen proffijt dan achterdeel heeft en zullen veel van dien bij den somer vertrecken ende in den wynter wedercomen”. Door den oorlog met „Ghelre ende Vrieslant”, beteekende de nering weinig en kan men „Deventer, Vrieslant, Groeningen en Eemdelant, dair men ghewoenlijck is geweest onse lakenen in te voeren, niet frequenteren”. Verder gewaagt het stuk van de schade door de Lübeckers geleden en constateert dat meest alle poorters zonder nering en winst zijn geweest in de oorlogsperiode. Het onderhoud en de reparatie van de bolwerken langs de zee, 200 roeden lang, en van de staketsels en het andere paalwerk, benevens de arbeidsloonen en het bouwen van de muren en torens deden de uitgaven boven de inkomsten stijgen.

Ook hier uit de magistraat een klacht, over de tolbetaling aan de Goudsche sluis bij Alphen, waardoor minder schippers en kooplieden Hoorn tot woonplaats verkiezen, als bij afschaffing van dien tol het geval zou zijn. 3

brengen bede na een schatting van het totale vermogen van een dorp of een stad,. geeft het volgende beeld:

1496 1515 1518
Alkmaar 994 pd. 1150 pd. 1145 pd.
Hoorn 862 1163 1165
Enkhuizen 650 620 695
Amsterdam 4544 5044 4810

De zetting van 1515, gebaseerd op de Informacie, had tot zooveel klachten aanleiding gegeven, dat ze vervangen werd door die van 1518. Hieruit blijkt wel de gunstige opinie van het landsbestuur. (Informacie, achteraan).

1 Rek. 1497, 1502, 1511, 1517.
2 Inv. G. A.: regest. No. 1368.
3 Ook de koopman te Brugge bracht zijn bezwaren daartegen te berde op de dagvaart te Antwerpen. (Hanze-Recesse. p. 77, 530, deel VI, No. 700.