Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Vijfde hoofdstuk: Langzame opleving (± 1494 - ± 1520)

Pagina 116

… van 1483 versterkt ons in die meening; Hoorn was weer een gemeenschap geworden, waar de zuivelbereiding een belangrijk bestaansmiddel was.

Wanneer we nu onze aandacht wijden aan den economischen toestand in het algemeen der Hoornsche burgerij, dan valt er reeds spoedig na 1500 eenige opleving waar te nemen.

In het Gemeentearchief berust een verklaring van eenige schippers uit Hoorn over in 1507 door hen, op weg naar Brabant (Bergenopzoom) aan de Goudsche sluis te Alphen betaalden tol. Uit de lijst der opgegeven goederen volgt, dat wol („castielsche, scotse, spaense”) en laken („engelsce of scotse”) het leeuwenaandeel der lading uitmaakten, ook worden nog koeken, mosterdzaad en vlas vermeld. De lakenindustrie had zich dus hersteld. In de Informacie van 1514 staat dat Hoorn toentertijd 4500 halve lakens (1 half laken = 11,2 M.) produceerde, terwijl dit getal van het begin van de regeering van Karel den Stouten tot het einde van de 15e eeuw gemiddeld 3500 à 4000 bedroeg. In 1514 bracht Leiden er 26000, Amsterdam 5 à 6000. Delft 8 à 9000 ter markt, de andere steden alle minder dan Hoorn. 1

Dat de overheid haar aandacht aan dezen bedrijfstak wijdde, blijkt uit het groot aantal keuren en besluiten, die op de bewerking van wol, laken en het weven werden gemaakt. De naam Ramen herinnert er nog aan. Deze straat, toen een veld, waar op de ramen lakens gedroogd werden, die door middel van een poort toegang had van de zijde van de tegenwoordige Kruisstraat, werd uitsluitend door die werklieden gebruikt. Het luiden van een klok waarschuwde de vollers, dat de poort zou worden gesloten en ze dus het terrein moesten verlaten.

In 1596 is het water, dat door die straat liep, gedempt. 2 De verschillende ambachten tot de draperie in betrekking staande, stonden onder scherp toezicht der door schout en schepenen elk jaar op Beloken Paschen gekozen waardeins, 3 die salaris genoten. 4 Zij keurden het laken en voorzagen het van een merk met een lakenstempel in het daarvoor speciaal gebouwde „zegelhuys”. 6 Alle ambachten waren streng gescheiden. Wevers of vollers mochten niet als drapenier optreden op straffe van een boete van 20000 en 40000 steenen en 10 en 20 „hoet” kalk …

1 Informacie; Posthumus, p. 468/69.
2 Kroon en Kapteyn, p. 23.
3 Keurboek 1429-1446. art. 105.
4 Rek. 1464; Rek. 1502.
6 Keurboek 1508-'09, art. 201, 203, 204.