Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Vijfde hoofdstuk: Langzame opleving (± 1494 - ± 1520)

Pagina 115

… natuurelementen spotten met alle voorzorgen, want op 16 Oct. 1508 brak de dijk tusschen Scharwoude en Schardam op drie plaatsen door. Aanvankelijk slaagde men er in den vloed tegen de dijken bij Zwaag en Blokker te keeren, maar toen op 11 Nov. e.v. een nieuwe vloed kwam opzetten, bezweken ook deze waterkeeringen, zoodat het water tot bij Hoorn's wallen stroomde. In allerijl werden de dijken opgehoogd, waardoor erger werd voorkomen. Al deze maatregelen bleken maar lapmiddelen, want in 1509 werd het land weder door een overstrooming geteisterd, waardoor zelfs 9 menschen het leven verloren. Ook in de vier Noorderkoggen richtte het water verwoestingen aan en tusschen Sybekarspel en Wervershoof brak de dijk op een paar plaatsen door. De landsregeering liet in 1510 dadelijk den geschonden dijkwal vernieuwen en versterken en herstelde het instituut der dijkmeesters, dat te onzaliger ure in 1497 was opgeheven. 1

In 1514 leed de stad opnieuw schade door overstrooming. Even buiten de Westerpoort bezweek de dijk en ontstond de Wiel of Waal.

Bij Scharwou was de doorbraak omvangrijker, 90 morgen lands werden overstroomd en bleven als Berkhouter weel een eeuw verloren. In Enkhuizen spoelden 80 huizen weg en 200 roeden van de wallen. Door deze ramp moest Enkhuizen voor zijn aandeel in de bede verlaagd worden, met 't gevolg dat Hoorn's bijdrage verhoogd werd. 2 En nog was deze periode van stormrampen enz. niet afgesloten. De eerste twintig jaren van de 16e eeuw kenmerkten zich door watervloeden, strenge winters en sterfte op groote schaal. 3

Zien we nu welke gevolgen deze natuurrampen hadden voor het bevolkingsaantal in de stad en op 't platteland.
Het aantal haardsteden neemt in de perioden 1477-1496 in Hoorn af met 50 % en in de dorpen er om heen met 17 %. Daarentegen neemt het aantal in de periode 1496-1514 in Hoorn toe met 30 % en in de dorpen in den omtrek met 17 %. 4

Er valt dus een bevolkingsaanwas te constateeren, maar vergeleken met 1477 zou het stadsoppervlak toch meer huizen hebben kunnen bergen en zou de uitleg niet noodzakelijk geweest zijn, tenzij de nieuwe bewoners grooter erven behoefden en dus boeren waren of in elk geval poorters die het veeteeltbedrijf gedeeltelijk uitoefenden. De inhoud van de poortersopgaven …

1 Kroon en Kapteyn. p. 34; G. de Vries Az., p. 61.
2 Handvesten van Enkhuizen. p. 61.
3 P. J. Blok. Een stad in het Bourg.-Oost. tijdperk. p. 14.
4 E. C. G. Brünner. Order op de buitennering van 1531. p. 51.