In den herfst op St. -Galendach, 16 October, brak de Vriesendijk in de omgeving van Hoorn door en
bleef het land rondom de stad den geheelen winter onder water staan. 1
In 1503 scheidde Philips de Schoone op verzoek van de inwoners van Drechterland hun dijkgraafschap van
de Koggen van „Medemblick en Noorderlant” 2 en wees hij als zetel van den dijkgraaf
Enkhuizen aan. Na 1506 werd er beslist, dat de dijkgraaf bij toerbeurt in Enkhuizen en Hoorn zou
verblijven. 3
In 1504 wordt aan de Vier Noorderkoggen een deel van de op te brengen bede, ten bedrage van 1800 pd.
kwijtgescholden om die som voor dijkonderhoud te besteden. 4 En in 1505 komen burgemeesters
van Spanbroek, Opmeer en Hoogwoud met die van Hoorn overeen, dat de stad met toestemming van den
landsheer wegens zeeschade aan de Noorderkoggen 2000 schilden zal korten op het aandeel door Hauwert,
Nubixwoude, Wognum en Wadwey in de bede op te brengen. 5 In 1504 werkten verscheidene
bewoners van Hoorn maanden lang mee aan het herstel der dijken, want het gevaar voor doorbraak bleef
zoo dreigend, dat veel boeren genoodzaakt waren binnen de stad te komen wonen. 6
Hoorn werkte ook mee aan de instandhouding van verder af gelegen dijk werken n.l. de Hondsbossche
zeewering. 7
In hetzelfde jaar liet de stad herstellingen verrichten aan de sluis te Westerblokker en Jan Pietersz
ontving 4 gulden voor het herstel van tien roeden aan den dijk te Rustenburg. 8
In 1511 was Drechterland met den landsheer in een proces gewikkeld. Het landsbestuur wilde een inlaagdijk
maken en daaruit putten de Drechterlanders het recht aan den ouden dijk, die er voor lag geen verdere
reparaties te verrichten. Maar het Hof van Holland velde vonnis en eischte dat, hoewel de inlaagdijk
gemaakt zou worden, Drechterland toch voor het onderhoud van den ouden dijk zorg zou dragen. 9
Of hier een centrale macht, die tot daden dwong, ook noodig was! En toch scheen het of de …