… sy behoefden”, gehaald in Amsterdam „daer neringhe ende coopmanscepe
es”. 1
Over den handel vinden we in Poelman's en andere bronnen een enkele bijzonderheid.
In 1490 staat Johan van Denemarcken, Norwegen enz. den Hollandschen steden en in het bijzonder Amsterdam,
toe op Denemarcken en Norwegen handel te drijven. 2
Lübeck verzocht Hamburg niets anders naar Hoorn uit te voeren dan bier. 3
In 1492 stelde Hoorn aan Danzig voor om allen, die roode Hoornsche lakens in zwarte veranderde, te
bestraffen, daar dit in strijd was met de ordonnantie op de laken fabricage in Hoorn. 4
De stad probeerde in hetzelfde jaar kooplui uit Danzig te lokken. Op het gerucht, dat Danziger kooplui
naar Hoorn wilden komen, gaf het stadsbestuur in een schrijven hoog op van de haven en de ligging der
stad en beloofde het handelaars, die rogge, wagenschot, pek, teer, enz., brachten, zonder lasten te
laten verkeeren en bij niet-verkoop vrijen uitvoer der goederen toe te staan. 5
De poortersopgaven weerkaatsen op menige plaats de in de kronieken verzamelde feiten.
Van de krijgsgevangenschap na de rampzalige nederlaag bij Claesduynen in 1475 getuigen de volgende
aangiften:
„Item hillegont claes heynes wedue vijf morghen lants op die wout en vijf morghen bobeldicker lants
e⁻n des bin ic daer op taf ter van dat eerste lant 45 rijnsche gulde⁻ e⁻n een out
huus dair ic in woen e⁻n daer gaet ut te pacht 31 stuvers en ic ben sculdich 10 rijnsche
gulde⁻ en oec soe heb ic een soen in vrancrijck legghen ghevanghen van welc si hebben willen
40 crone⁻”.
1 pd.
„Item meynert jansz die het een coeweid in die dampten ende een bed. Item ic heb ghevanghen weest in francric en ic heb ghevanghen weest in engellaent der het mir koest mijns moes erf daer heb ic of houden. 7 gulden”.
1 pd.