Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Vierde hoofdstuk: Verval (± 1477 - ± 1494)

Pagina 93

 

Klasse.

Aantal
personen.
% van het
aantal gezinnen.
ƒ 1001 — ƒ 1500 23 3,7
- 1501 — - 2000 10 1,3
- 2001 — - 3000 9 1,3
- 3001 — - 4000 2
- 4001 — - 5000 1 0,1
- 5001 — - 10000 1 0,1
boven ƒ 10000

 

Klasse Aantal
personen
% van
het aantal
gezinnen
Vermogen % van het
vermogen
Niet-bezit 0 — ƒ 100 385 62,5 20000 9,4
Klein-bezit ƒ 101 — - 600 156 25,2 68000 31,4
Middel-bezit - 601 — - 2000 65 10 84000 39,3
Rijkdom - 2001 — - 10000 13 2,2 42000 19,9
Groot-bezit boven ƒ 10000 ()1

Natuurlijk geeft dit overzicht geen duidelijk beeld, want een aantal Kabeljauwsche rijken zijn na 1477 verdwenen. Toch mag men uit de groote verliezen door de overwinning der Fransche kapers in 1475 en het niet vermelden van Hoorn in de „Bronnen” van H. J. Smit na 1478 wel concludeeren, dat de koopmansstand achteruitgegaan is. Dat de bezitloozen bijna ⅔ van het aantal aangeslagenen uitmaken duidt ook al op geringe welvaart.

Van den geheelen plaatselijken rijkdom was het grootste deel – 72,9 % – in handen van kleine burgers. Het is niet waarschijnlijk, dat daaronder een belangrijk aantal handwerkslieden gerekend moeten worden, want een volgende tabel zal ons leeren, hoe gering het vermogen der ambachtslieden was; volgens de gegevens ging het niet boven 4 pd. = ƒ 400 uit, behalve dat van een enkelen goudsmid.
Vermoedelijk zijn die kleine burgers verarmde kooplui geweest en kleine boeren.

De rest van het vermogen behoorde aan een tiental personen, waarvan er slechts een of twee noemenswaard boven de anderen uitstaken.

Het kohier duidt een enkele maal door achternamen de plaats van herkomst der poorters aan. Zoo wordt Leiden 4 maal, Schellinchout 2 maal, Amstelredam, Edam, Nibbixwoud. Bennewisen, Blocker, Oesthuysen, Venhusen, Avenhorn en Hogentwoude elk …

1 Ingevoegd zijn de vijf vrouwenkloosters, die respectievelijk aangeslagen stonden voor 19, 25, 34, 21 en 32 pd.