Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Vierde hoofdstuk: Verval (± 1477 - ± 1494)

Pagina 90

… had het de boete reeds voldaan. 1 Toen spoedig daarop de hertog een kort bezoek aan de stad bracht, werd hij met nederig huldebetoon ontvangen.

Tijdens zijn verblijf nam hij maatregelen om een nieuw fort te bouwen aan de zeezijde, Zeeburg genaamd; daartoe gaf hij bevel een molen en enkele huizen af te breken. 2

Na den mislukten aanslag op Hoorn had van Naaldwijk zich, teleurgesteld over den geringen steun der bevolking, naar Sluis begeven en in den zomer van 1492 trok de hertog daar heen om de stad te vermeesteren. Ook voor deze expeditie moesten weer belangrijke lasten worden opgebracht.

De stadhouder verzocht Hoorn haar aandeel in de 50000 guldens ruitergeld 3 voor het beleg van Sluis benoodigd, in handen van den rentmeester-generaal te stellen, daar de hertog bij in gebreke blijven het beleg van Sluis zou opbreken om de onwillige betalers af te straffen. 4 En bij al deze contributiën voegde zich nog het haardstede- of schoorsteengeld, dat van alle oproerige West-Friezen en Kennemers werd geheven, benevens de achterstallige beden, die ook al onder bedreiging van 's Hertogs komst werden afgeperst. 5 Bij dit alles kwamen nog de offers, die de oorlog met Frankrijk vroeg 6 en de pest, „de Zwarte Dood”, die in één zomer 1500 menschen deed sterven.

Toen Sluis in October 1492 in handen van den hertog viel en de vrede met Frankrijk te Senlis in Mei 1493 een feit werd, kwam er aan het vijftienjarige onrustige tijdperk een einde, en kon Maximiliaan met gerustheid het beheer dezer landen aan zijn zoon overdragen, al bleek de economische toestand in vele gewesten de eerste jaren verre van rooskleurig te zijn. Toen Philips de Schoone, nadat zijn vader in 1494 keizer was geworden, het bestuur over deze landen aanvaardde, bracht hij geen bezoek aan Hoorn, maar moest de magistraat zich naar Amsterdam begeven om hem hulde te bewijzen. 7

1 Inv. G. A.: regest, No. 1139.
2 Velius-Centen, p. 158.
3 Het ruiter geld diende om de legermacht in de periode van 1482-'92 te onderhouden. Philips hief in 1426 van de Westfriezen het haardsteegeld ten bedrage van 6 st. per huis, dat de deelnemers aan den opstand van het Kaasen Broodvolk nu bovendien moesten opbrengen.
4 Inv. G. A.: regest, No. 1128.
5 Inv. G. A.: regest, Nos. 1142, 1144.
6 Inv. G. A.: regest, No. 113b.
7 Van Marle, p. 37 schrijft dat Hoorn reeds op 11I Mei 1486 naar den Haag ging om Philips te huldigen; uit Inv. G. A.: regest, No. 1046 volgt dit niet.