In het najaar van 1482 kwam er eenige verbetering in den toestand van de zoo zwaar geteisterde,
verarmde en ontvolkte stad. Maximiliaan werd door de Gentenaars na den dood van Maria gedwongen, vrede
met Frankrijk te sluiten, hetgeen geschiedde te Arras (1482). Een geringe vermindering van lasten gaf
eenige verademing.
Hoorn kreeg gelegenheid de schade op te geven, die aan kooplieden door de Franschen was berokkend en
zond een paar afgevaardigden naar den Haag om het bedrag in geld vast te stellen. 1
Spoedig bleek echter, dat de maat zijner rampen nog niet vol was: het tijdperk van 1477-1494 is een
periode van hollenden achteruitgang geweest. Wat de menschen begonnen waren, voltooiden de natuurelementen.
Donder, storm en watervloeden waren de eerste jaren zoo overvloedig, dat volgens de kroniekschrijvers
de winter niet van den zomer was te onderscheiden. Mislukte oogsten en gebrek aan het allernoodigste
waren het gevolg.
Voor het dagloon van een arbeider, dat 4% stuiver bedroeg, kon men koopen in:
1481 | 9 ⅓ | L. | tarwe | of | 56 | L. | rogge |
1488 | 4 | " | " | " | 14 | " | " |
1495 | 14 | " | " | " | 28 | " | " |
De verhouding van tarwe- en roggeprijzen was dus achtereenvolgens:
6 : I; 7: 2; 2: 1, waaruit blijkt, dat het volksvoedsel, de rogge, percentsgewijs veel sterker in prijs
steeg, dan de fijnere tarwe.
Terwijl men in 1481I voor 1 last rogge 9 goudguldens betaalde, kostte dit in 1488 67 goudguldens en
in 1495, 14 goudguldens. 2
Ten overvloede kwam nog de oorlog een groot deel van de resteerende krachten en gelden
opeischen. 3
In 1483 trad Maximiliaan krachtig tegen de Hoekschen op, die hun macht in de provincie Utrecht geconcentreerd
hadden en vandaar uit Holland na Maria's dood hevig veronttustten. De stad Utrecht werd, mede met Hoorn's
steun belegerd en ingenomen, tijdens welk beleg Joost van Lalaing sneuvelde. De Hoeksche ballingen weken
toen van daar naar het nog altijd weerspannige Vlaanderen en nestelden zich in Sluis, vanwaar hun
aanvoerders …