… schuldig was, nog niet had afbetaald. 1 ln Maart daaropvolgende gelastte
de Rekenkamer de stadsregeering in den Haag te verschijnen ten einde rekening te doen van het schoutambt,
gedurende de periode 1477-1481 en de documenten daarop betrekking hebbende mede te nemen, om de door
de stad en Mairten Vedelaer geleende gelden ten bedrage van 1200 pond op de rekening te kunnen
korten. 2
Intusschen dreigde de stad het gevaar van een bestorming. Onder de verbannen Hoekschen bevond zich een
zekere Willem Claesz, volgens Van Marle een oud-schepen, 3 volgens Velius een
oud-schout, 4 en deze verzamelde een aantal medestanders met het doel Hoorn door storm
te nemen. Hij verbond twee Friesche bendehoofden, Worp Jarichs en Horne Lieuwe Jukama aan zijn zaak,
onder belofte duizend goudguldens te betalen als het plan geslaagd was. Met, volgens Velius 60
man, 5 gelukte het hun ondanks scherpe bewaking in de stad te komen en het Kabeljauwsch
bewind omver te werpen (3 Juli 1482). Velaer vluchtte inderhaast naar Utrecht, vanwaar uit hij met 500
gewapenden terugkeerde om de stad te hernemen. Na drie vergeefsche aanvallen werd hij gedood (17 Juli)
en door Claes Pieter Jansz opgevolgd. 6 Drie dagen later verscheen het hoofdleger onder
Lalaing en Van Egmond, te zamen 6000 man tellend. De bezetting, die door de burgerij zwak ondersteund
werd, bleek niet tegen de overmacht opgewassen en weldra was de stad door storm genomen en onderging
ze het wreede lot door een woeste soldateska te worden overheerd. Willem Claesz werd onthoofd, enkele
anderen werden te Bakkum op het rad gelegd.
De kerken en kloosters, zoowel als de huizen der poorters werden leeggeplunderd en met bloed bespat.
Alleen het Sint-Cecilienklooster bleef ongedeerd, omdat daar de stadhouder resideerde Ten slotte dreven
de soldaten alle „beesten, die doen seer veel in de stad gehouden werden” bij elkander en
verkochten ze overal voor spotprijzen. 5 Ook verdwenen er veel meubelen op die wijze.