Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Vierde hoofdstuk: Verval (± 1477 - ± 1494)

Pagina 75

Den volgenden dag, Goeden Vrijdag, zou er een nieuw stadsbestuur verkozen worden. Bij deze verkiezing wilde de partij van Banjaert haar invloed laten gelden onder de bedreiging anders „sulken kattendans aen te rechten, dat men het bloed met emmeren uyt de kerke soude dragen”. 1

Verschrikt vloden de burgemeesteren uit de stad, achtervolgd door enkele burgers tot Enkhuizen toe. Natuurlijk kwamen nu vijanden van Velaer aan het bewind en werden enkele aanzienlijke oud-regenten o.w. Volkert Jacobsz oud-burgemeester in 1475, 2 gevangen gezet. Velaer's huis werd geplunderd, nadat men, meenende dat hij teruggekeerd was, vergeefsche pogingen had aangewend om hem te vinden. Verder bedreven de rebellen allerlei moedwil in de kloosters en vergrepen zich aan geestelijke personen. Al deze euveldaden werden door het nieuwe stadsbestuur bij monde van burgemeester Jan Pieter Jacobsz goedgekeurd.

Inmiddels intimideerde het gepeupel de gevangen regenten en dreigde ze met den dood, als zij niet bewerkten, dat Velaer zijn schoutambt liet varen. Ten slotte gaf deze toe en daarop gingen afgevaardigden der nieuwe magistraten naar Gent, waar ze de vrije keuze van den schout voor de stad verwierven tegen betaling van een aanzienlijke som gelds. De Schout werd aanvankelijk benoemd door den graaf. Later verkocht deze het schoutambt. In 1477 verkregen de steden het recht, zelf hun schout te benoemen, waarvan Hoorn profiteerde door Velaer tot ontslagname te dwingen. In 1482 gelastte de Rekenkamer burgemeesters en schepenen van Hoorn rekening te doen van de pacht, enz. van het schoutambacht. In 1495 toen het Groot Privilege door Philips den Schoenen werd afgeschaft, herstelde men het oude systeem. Aan het einde van de 15e eeuw was het recht tot verpachting van het. schoutambt in handen gekomen van een consortium, dat den landsheer geld voorschoot en waarvan Claes Corf het hoofd was.

Toen de benoeming van den schout aan de stad behoorde, kon deze gedwongen worden ontslag te nemen, wanneer de meerderheid van het gerecht en de burgers die tien pd. belasting betaalden, dit eischten.

In 1477 nog werd Banjaert tot schout aangesteld en in een verdrag tusschen het bestuur en het volk werden de bevoegdheden van den schout nader gestipuleerd en beperkt.

In een verhaal, achter in het Register der Resoluties (1381-1527) …

1 Velius-Centen, p. 107.
2 Velius-Centen, lijst van Burg. en Sch. van Hoorn, blz. 4.