… van deze directe belastingen niet naar den wensch der regeering te geschieden, want in 1473
gelastte de Raad van Holland den deurwaarder, burgemeesteren, schepenen en den rijkdom van Hoorn aan
te zeggen de accijnzen voortaan te heffen naar voorschrift van den hertog en de privilegiën voor
de brouwerijen in te houden. 1
In hetzelfde jaar droeg Hoorn een aanzienlijke som bij voor de bede; het stortte een bedrag van
± 3700 pd.; hooger bijdrage heeft het in de Middeleeuwen nooit geleverd. Het was een bewijs
van de groote welvaart, die in de stad heerschte. 2
Toch woog de hand van den Bourgondiër zwaar op deze landen, door de talrijke en groote beden,
waartoe hij de bewoners dwong, en door zijn oorlogzuchtige politiek waarbij hij het belang van zijn
onderzaten, den bloei van handel en scheepvaart uit het oog verloor en dezen slachtoffers werden van
de roofzuchtige aanvallen van zijn vijanden. 3 De hoop, dat het verdrag van Péronne
(1468) rust zou brengen, bleek ijdel; Lodewijk XI steunde in 't geheim Warwick, die de Hollandsche
koopvaardijvloot aanviel en dertig schepen ervan vermeesterde, die echter kort daarop door Lord Scales,
een partijganger van Eduard IV, hernomen en den onzen teruggegeven werden. Warwick zocht een toevlucht
in Dieppe en Honfleur en eerst toen Karel de Stoute met oorlog dreigde, noodzaakte Lodewijk XI Warwick
om zee te kiezen. De Engelschman begaf zich nu naar Zeeland en veroverde twintig schepen. Nagejaagd
door Hendrik van Borselen, Karels admiraal, wilde Warwick de Seine opgaan, maar vlak voor den Seinemond
kwam het tot een treffen. Van Borselen heroverde tien schepen en stak bovendien nog tien andere in brand,
wat zoo'n schrik onder den vijand verspreidde, dat hij voortaan onze kusten verschoonde. 4
Wel vreesde men tijdens het verblijf van Eduard IV in deze landen een overval, maar deze bleef uit door
't verzet van den Londenschen handelsstand.
Eduard IV keerde terug, zette Hendrik VI, zooals boven reeds …