… en vergeven was. De rust keerde daarop terug, maar eenige dagen later verscheen de
procureur-generaal Willem, bastaard van Swieten, met schepen voor de stad, nam de argelooze visschers,
die na de vangst huiswaarts keerden bij het binnenkomen der haven gevangen en voerde ze naar den Haag.
Vervolgens arresteerde hij een groot aantal vollers en wevers, schuldig of niet, en transporteerde ze
evenzoo naar den Haag. 1 Begin October vertoefde daar Meester Clais van Haerlem, de beul,
om eenige rebellen uit Hoorn te examineeren „dair hij op die tijt niet wel toe verstaen en mocht
overmits de comst van den conynck van Engelant. 2 Eenige weken later werden zes raddraaiers
te den Haag onthoofd en nog twee bij Alkmaar, de rest moest om bevrijd te worden een groot losgeld
betalen, 3 de gevluchten werden verbannen. De lakennering ondervond door deze strafmaatregelen
een belangrijke schade, daar het bedrijf door het gemis aan werklieden gedeeltelijk stilstond. De
gevluchten mochten in 1478 terugkeeren en daardoor bleef de lakenindustrie toch de voornaamste
nijverheid. 4
Van Marle deelt mee, dat in 1471 het Hof van Holland nog eenige burgers veroordeelde, die hadden
deelgenomen aan het oproer van 21 Mei 1470 en ze verbande voor drie jaar. 5
In 1471 vaardigde hertog Karel een plakkaat uit, waarbij hij de heffing der accijnzen voorschreef en
iedere poorter, die zich tegen die heffing verzette en het den ambtenaren lastig maakte, met verlies
van lijf en goed dreigde te straffen. 6 Hij deelde mee, na ingewonnen informaties tot
de overtuiging te zijn gekomen, dat Hoorn niet te hoog in de bede was aangeslagen, mits de stad maar
als andere Hollandsche steden 7 accijnzen hief op bier, wijn, koren en zout. De
landpoorters en bewoners der tot de jurisdictie van Hoorn behoorende dorpen, zouden voor het
„buyten-gebrouwen bier”, ook vijftien stuivers betalen per ton evenals de poorters zelf.
Voor het oproer van 21 Mei 1470 werd de stad vergiffenis geschonken.
Maar ondanks het verschijnen van dit plakkaat scheen de heffing …