… betalen van meer dan de helft; in Hoorn dus van 5/6 van de waarde. En dat terwijl de wijn
slechts met 1/5 daarvan werd belast. De belastingdruk op de minder kapitaalkrachtige massa was dus het
zwaarst, bovendien was de accijnsheffing zoo ingericht, dat er progressie viel te constateeren, naarmate
het consumptie-artikel meer door de lagere klasse en dus in grootere hoeveelheden werd geconsumeerd.
Daar de accijnzen de voornaamste inkomsten van de stad vormden, wordt uit het bovenstaande het spoedig
gevolgde volksverzet maar al te duidelijk. 1
Een drietal commissarissen was uit den Haag gearriveerd om de invoering der accijnzen door hun autoriteit
te ondersteunen. De bevolking was van dien nieuwen belastingdruk niet gediend en de hoofden der gilden
en schutterijen protesteerden heftig, maar door een geheime bespreking met de magistraat werden ze
overreed zich rustig te houden. De regeering, die het wilde doen voorkomen, dat de komst der commissarissen
met de invoering van de accijnzen in geen enkel verband stond, slaagde daarin niet. Want toen het gerucht
liep, dat de heeren commissarissen met de magistraat op het stadhuis vergaderden, kwamen de gilden der
wevers, vollers en visschers, die toentertijd de machtigste gilden waren, in openlijk verzet. Zij trokken
gewapend, met hun banieren demonstratief naar den Rooden Steen en bedreigden commissarissen en burgemeesteren
met den dood. Vervolgens plunderden ze het huis van den secretaris, vernietigden zijn boeken en registers
en om de accijnsheffing bespottelijk te maken ledigden ze eenige vaten bier tot op den bodem in het
aangezicht van de vergaderde heeren. De regeering teekende heimelijk de namen der ergste oproerkraaiers
aan en wist de commissarissen, bevreesd voor hun leven, 's avonds in alle stilte de stad te doen
verlaten. Hier, als bij het oproer in 1459 toonde de stedelijke regeering weer gebrek aan durf en
doortastendheid, die het verzet deden aangroeien, al is het niet te ontkennen, dat de onverzettelijkheid,
het moeilijk zich resigneeren, een duidelijk sprekende karaktertrek der Westfriesche bevolking was en
is, die een systeem van „buigen of barsten”, niet tot het meest geschikte maakt.
De regeering deed het voorkomen, of ze inbond en alles vergeten …