… een aanzienlijke bede toegestaan voor den tijd van zeven en een half jaar, welker bedrag
over de verschillende steden niet geheel rechtmatig verdeeld was. Terwijl Amsterdam van de 41035 schilden
slechts 2875 schilden had te betalen, werden er van Hoorn 2000 schilden geëischt, van Enkhuizen
470 en van Medemblik 450 11
De welvaart van Hoorn werd door de Bourgondische regeering blijkbaar te hoog aangeslagen en belast,
want twee jaar later was de magistraat genoodzaakt naar een middel om te zien om het te kort in haar
fondsen aan te vullen en kwam ze daardoor tot verhooging der „excysen”, speciaal op het
bier. 2
Bier was de volksdrank. In Leiden bedroeg de opbrengst van de accynsen in 1398 7256 pd.; waarvan voor
het bier alleen 3400 pd.; in 1413, 4200 pd., waarvan voor het bier 2600 pd.; in 1426, 10900 pd., bier
6800 pd.; in 1434, 14000 pd., bier 8700 pd., en molenrechten 2200 pd.
De hertog had dien maatregel goedgekeurd, eensdeels omdat de stad in het betalen van haar aandeel in
de bede ten achter was, anderdeels om in het onderhoud der dijken te kunnen voorzien en de bestrating
in goeden staat te kunnen houden (zie blz.
45). Voor de stadsregeering bestond er nog een andere reden. Zij wilde n.l. protectie verleenen
aan eenige nieuw-opgerichte brouwerijen. 3 Daartoe hief ze per ton „buyten-gebrouwen
bier” vijftien stuivers accijns 4 om de burgerij te nopen het „ingebrouwen”
product te prefereeren. In 1471 verkreeg Hoorn van de regeering nog eenige voorrechten om de stedelijke
brouwerij te steunen. 5
Deze accijnsheffing op buitenlandsch bier was buitengewoon hoog. In Alkmaar had men 8 st. te betalen
per vat, dat een waarde had van 18 st. Dit gold alleen hen, die in 't groot insloegen, de welgestelden
dus. De gemeene man, die het per mingel haalde, moest 10 st. per vat offeren en dus een belasting …