Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Derde hoofdstuk: Bloei (± 1460 - ± 1477)

Pagina 61

… pensionaris Mr. Pieter Claesz naar Hesdin om het verzoek persoonlijk te ondersteunen. 1

De heeren konden spoedig een succes boeken, want reeds in April van hetzelfde jaar schonk Philips Hoorn zijn aandeel in de loopende bede kwijt. Na 1466 werd de verstandhouding met Engeland, waar sinds 1461 Eduard IV van York het bewind voerde, voortdurend beter. De onderhandelingen over het huwelijk van Karel den Stouten met Margaretha van York zullen daarop invloed uitgeoefend hebben. De koning gaf verlof om met Bourgondische afgevaardigden te onderhandelen, ten einde te komen tot intrekking der parlementsbesluiten, waarbij het vervoer van goederen uit de Bourgondische landen naar Engeland werd stopgezet. 2 In 1468 volgde zelfs een handelsverdrag (Intercours), tusschen Eduard IV en de hertogin-weduwe van Bourgondië gesloten en in 1471 hernieuwd, 3 waarin bepaald werd, dat gedurende dertig jaar vrij verkeer en handel tusschen Engeland en Bourgondië zou gehandhaafd worden in alle artikelen, behalve enkele met name genoemde levensmiddelen.

Ook werden bepalingen opgenomen over zeeroof en vrijgeleide. 4 In Brugge had in 1469 een bijeenkomst plaats met Engelsche gezanten om over den invoer van Engelsch laken en de schending van bestaande handelsverdragen te spreken. 5 Inmiddels was de positie van Eduard IV minder stevig geworden. De graaf van Warwick toonde zich een voorstander van het huis Lancaster, dat hij met Fransche hulp poogde te herstellen (1470). De Bourgondische vloot, onder leiding van Hendrik van Borselen, die de zijde van York hield, sloot de haven van Honfleur af en belette Warwick het uitzeilen (September 1470). Toch werd Eduard genoodzaakt te vluchten, toen de Bourgondische scheepsmacht, bevreesd voor de stormen, huiswaarts ging en Warwick in Engeland landde. Eduard IV stak over de Noordzee en arriveerde in October 1470 op Texel. Van hier trok hij naar Alkmaar en den Haag en poogde later van uit Zeeland zijn rijk te heroveren. De Hanzeaten. die vijanden van York waren, deden zijn bondgenooten zooveel mogelijk afbreuk ter zee en te land. 6

1 Velius-Centen, p. 80; Inv. G. A.: regest, No. 713; Rek. 1464.
2 H. J. Smit, Bronnen, Nos. 1560, 1566.
3 H. J. Smit. Bronnen, No. 1737.
4 H. J. Smit. Bronnen, No. 1578.
5 H. J. Smit. Bronnen, No. 1594.
6 J. Huizinga in „Mélanges offertes à Pirenne” over de vlucht van Koning Eduard IV en zijn verblijf in Holland. Anders bij Van Marle, p. 26.