… Holland en Deventer, dat in 1468 nog niet beëindigd was. Philips de Goede verbood den
Hollandschen kooplieden het bezoek aan de Deventer markt in die periode. Ook Karel, die zijn vader in
1467 was opgevolgd, handhaafde dat verbod, aangezien Deventer zich in een twist over onredelijke lasten
niet aan een uitspraak van Karel en den bisschop van Utrecht had willen onderwerpen. 1
Zutfen waarschuwde Hoorn in 1465 bij het bezoek aan de Meimarkt niet langs Deventer te
varen. 2 Het verkeer met Harderwijk werd daarentegen drukker, daar schout en burgemeesteren
van die stad verschillende voorrechten aan de kooplieden van Holland, Zeeland en West-Friesland toestonden,
o.a. vrijgeleide en tolvrijheid van onderscheidene waren. 3 Hertog Philips verleende den
kooplieden zijn toestemming om de Harderwijkermarkt te bezoeken, maar handhaafde op een boete van honderd
leeuwen zijn verbod over het bezoek aan Deventer. 4
De strijd met de IJselstad duurde voort. 5 In 1467, leest men, had de Hoornsche schout,
ingevolge voorschriften van den hertog beslag gelegd op 122 mud rogge, toebehoorend aan een poorter
van Deventer en later nog op 6 last van dezelfde graansoort. Afgevaardigden van Hoorn verzochten den
stadhouder en de raden van het Hof van Holland den schout te gelasten vonnis te vellen en den schipper
vrij te laten varen, beducht als ze waren voor represailles. 6
Eenige maanden daarna vroegen de steden van „Noort-Holland en Vrieslant” hertog Karel,
Deventer te dwingen 's Hertogs onderdanen vrij den IJsel op en af te laten varen op de oude tolvoorwaarden
of wel de inwoners van die stad en alle ingezetenen van het Sticht te verbieden in zijn landen te komen
en zijn eigen onderzaten te gelasten geen goederen naar het Sticht te vervoeren. Dat de handel met Deventer
verboden was, trof alleen den Hollanders, want die stad dreef toch handel met de Bourgondische gewesten
door middel van burgers van Utrecht, Zwolle en Kampen. 7 In aansluiting met dit verzoek
vroegen ze den stadhouder te gelasten, dat het den ingezetenen van „Gelrelant, …